Samenvatting
De belastingplichtmaatregel voor omgekeerde hybride lichamen treedt per begin aankomend jaar in werking. Hierdoor wordt de oorzaak van een specifieke soort hybride mismatch aangepakt. Wat voegt dit toe ten opzichte van de al geldende ATAD2-wetgeving? Wat zijn de gevolgen voor de vennootschapsbelasting, dividendbelasting en bronbelasting? En is de uitwerking van de nieuwe regels logisch? Dit zijn de vragen die centraal staan in deze bijdrage van Loes van Hulten.
NLF-W artikel
1. Inleiding
De belastingplichtmaatregel uit ATAD2 pakt de oorzaak van een specifieke soort hybride mismatch aan. Kort gezegd bepaalt de regel dat het land van vestiging van een samenwerkingsverband onder omstandigheden de kwalificatie van het land van de participanten volgt. Hierdoor is niet langer sprake van een hybride mismatch. Op Prinsjesdag is het wetsvoorstel voor de implementatie van de belastingplichtmaatregel gepubliceerd. Bij de implementatie van ATAD2 per 1 januari 2020 waren er al specifieke regels geïntroduceerd op het gebied van de belastingplichtmaatregel voor omgekeerde hybride lichamen die per 1 januari 2022 in werking zouden treden. Het wetsvoorstel vervangt deze regels door een nieuwe set aan wetgeving. Verder bevat het wetsvoorstel flankerende wetgeving in onder meer de dividendbelasting en de conditionele bronbelasting.
In deze bijdrage wordt het wetsvoorstel toegelicht. In paragraaf 2 bespreek ik de achtergrond van de regel in ATAD2. Paragraaf 3 draait om de aanpassingen in de vennootschapsbelasting. In paragraaf 4 staat de dividendbelasting centraal. Paragraaf 5 betreft de wijzigingen in de bronbelasting. Paragraaf 6 sluit deze bijdrage af.