Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

De minister van EZK heeft de aanvraag van X (bv; belanghebbende) voor een subsidie op grond van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 (TVL) voor het tweede kwartaal (Q2) van 2021 afgewezen.

In deze zaak gaat het om de wijze waarop de omzet in de subsidieperiode is bepaald. De minister heeft de omzet bepaald aan de hand van de aangifte omzetbelasting.

Het CBb oordeelt dat de minister terecht is uitgegaan van de gegevens van de Belastingdienst. Er was geen aanleiding om de in Q2 van 2021 door X vooruit geïncasseerde abonnementsgelden van de leden van haar sportschool niet als omzet over die subsidieperiode te beschouwen. Dat het percentage omzetverlies rekenkundig niet wordt afgerond, ook niet bij 29,5% omzetderving zoals in het geval van X, is een bewuste keuze van de wetgever geweest waarbij aan de minister geen ruimte is gelaten om hiervan af te wijken. Voor zover de onderneming heeft betoogd dat een uitzondering zou moeten worden gemaakt omdat de wijze van omzetbepaling voor haar onevenredig nadelig uitpakt, overweegt het CBb dat de regelgever geen hardheidsclausule in de TVL heeft opgenomen. Het beroep is ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Overig
Belastingtijdvak
2e kwartaal 2021
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Datum instantie
19 maart 2024
Rolnummer
22/1039
ECLI
ECLI:NL:CBB:2024:200
NLF-nummer
NLF 2024/0839
Aflevering
2 april 2024

Naar de bovenkant van de pagina