Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Een belastingplichtige woonde in 1998 in Nederland en was in dienst bij een in België gevestigde NV die in Nederland een vaste inrichting heeft. Hij heeft in dat jaar in totaal 213 dagen gewerkt waarvan 58 dagen feitelijk in België en de overige 155 dagen in Nederland. Hij verzoekt aftrek ter voorkoming van dubbele belasting aan de hand van de voorkomingsbreuk 58 (aantal gewerkte dagen in België) / 213 (totaal aantal gewerkte dagen). De inspecteur hield een voorkomingsbreuk aan van 58 (aantal gewerkte dagen in België) / 261 (kalenderdagen minus weekenddagen). Het Hof had de inspecteur gelijk gegeven.
In cassatie stelt de belastingplichtige dat het Hof het aantal werkdagen van 261 nog had moeten verminderen met de vakantiedagen, feestdagen en ziektedagen, zodat het aantal dagen in de noemer van de breuk op 213 moet worden gesteld. De Hoge Raad geeft hem gelijk: de teller in de voorkomingsbreuk wordt gevormd door het aantal dagen waarop daadwerkelijk in de werkstaat is gewerkt. De noemer wordt gevormd door het aantal kalenderdagen van het jaar, verminderd met de weekenddagen, de overeengekomen vakantiedagen, en de feestdagen en dergelijke dagen waarop niet hoefde te worden gewerkt.
De Hoge Raad geeft voorts aan dat ziektedagen meetellen als daadwerkelijk gewerkte dagen en dus meetellen bij de bepaling van de teller in de voorkomingsbreuk. Conform A-G Overgaauw.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
1998
Instantie
HR
Datum instantie
23 september 2005
Rolnummer
40.179
ECLI
ECLI:NL:HR:2005:AP1424
ECLI:NL:PHR:2005:AP1424

Naar de bovenkant van de pagina