Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

Artikel 78, lid 1, CDW (van kracht tot 30 april 2016) bood de douaneautoriteiten de mogelijkheid om, na de vrijgave van de in de douaneaangifte genoemde goederen, ambtshalve of op verzoek van de aangever tot herziening van die aangifte over te gaan.

In deze prejudiciële verwijzing wordt de vraag gesteld of de douaneautoriteiten op grond van die bepaling de naam van de aangever mochten wijzigen voor zover de identiteit van de aangever wegens een kennelijke vergissing te goeder trouw niet correct was opgegeven. Het verzoek om een prejudiciële beslissing is ingediend door het Finanzgericht Düsseldorf (belastingrechter in eerste aanleg Düsseldorf, Duitsland) in het kader van een geding tussen Pfeifer & Langen en douanehoofdkantoor Keulen met betrekking tot de invoer van rietsuiker tegen een verlaagd douanetarief.

Volgens A-G Hogan dient artikel 78 CDW aldus te worden uitgelegd dat, indien een aangever heeft verklaard uitsluitend in eigen naam te handelen hoewel hem de instructie is gegeven de douaneaangifte in naam en voor rekening van een derde te doen, de aangifte na de vrijgave van de goederen zodanig mag worden herzien dat de volmachtgever als aangever wordt vermeld indien kan worden aangetoond dat een dergelijke machtiging bestond voordat de aangifte werd ingediend.

Reikwijdte artikel 78 CDW

Wederom een zaak die bij het HvJ voorligt en die gaat over de reikwijdte van artikel 78 CDW (Communautair Douanewetboek); de herziening van de aangifte. Jammer genoeg is het nog steeds wachten op de eerste zaak over de reikwijdte van het huidige artikel 173 DWU (Douanewetboek van de Unie). Want ook al beoogt dit artikel in mijn ogen hetzelfde doel als zijn voorganger, de tekst is anders en behoeft mijns inziens uitleg. Daar is het wachten dus nog op en in de tussentijd rest ons niets anders dan de jurisprudentie rondom artikel 78 CDW te bekijken. Hoe relevant deze jurisprudentie blijft, valt te bezien. In casu betreft het het in het vrije verkeer brengen van rietsuiker door Pfeifer & Langen (belanghebbende) in opdracht van het bedrijf Zaharul Oradea. Hiertoe had Zaharul Oradea een machtiging voor indirecte vertegenwoordiging afgegeven, die door belanghebbende niet is gebruikt bij het indienen van de invoeraangifte, volgens haar wegens verkeerde informatie die zou zijn verstrekt door een medewerker van het betreffende douanekantoor. Belanghebbende, die dus aangifte had gedaan op eigen naam en voor eigen rekening, heeft vervolgens verzocht om het herzien van de aangifte op grond van artikel 78 CDW, welk verzoek is afgewezen. Hiertegen is belanghebbende in beroep gegaan en de verwijzende rechter stelt nu kort samengevat de prejudiciële vraag of op grond van artikel 78 CDW de gegevens van de betreffende aangever, belanghebbende, kunnen worden gewijzigd in de douaneaangifte naar, in dit geval, Zaharul Oradea, de partij die de volmacht voor indirecte vertegenwoordiging had afgegeven en die in het bezit was van invoercertificaten. 

Beginselen van artikel 78 CDW

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
2012
Instantie
A-G HvJ
Datum instantie
25 februari 2020
Rolnummer
C‑97/19
ECLI
ECLI:EU:C:2020:108
Auteur(s)
mr. E.M. van Doornik
Loyens & Loeff
NLF-nummer
NLF 2020/0661
Aflevering
19 maart 2020
Judoregnummer
JCDI:NFB3113
celex32013r0952&artikel=78,celex32013r0952&artikel=78

Naar de bovenkant van de pagina