Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

De Tweede Kamer debatteerde op donderdag 10 juni 2021 over het burgerinitiatief ‘Stop de hondenbelasting’. Demissionair minister Kajsa Ollongren van Binnenlandse Zaken kwam hiervoor naar de Kamer. Felix Peppelenbosch komt tot de conclusie dat het afschaffen van de hondenbelasting nog niet zo eenvoudig is.

Opinie

Discriminatie

De indieners van het burgerinitiatief stellen dat hondenbelasting een vorm van discriminatie is. Ook constateren ze dat het heffen van hondenbelasting veel maatschappelijke discussie met zich meebrengt. Met dit initiatief pleiten ze voor afschaffing hiervan.

Burgerinitiatief

Het burgerinitiatief is een van de meest directe manieren om aan Kamerleden duidelijk te maken hoe de samenleving beter kan. Een burgerinitiatief met ten minste 40.000 steunbetuigingen kan betekenen dat de Tweede Kamer erover gaat vergaderen of de verantwoordelijke minister of staatssecretaris ter verantwoording roept. Een vertegenwoordiger van de indieners van het initiatief mag het woord voeren in de plenaire zaal. Dit burgerinitiatief is door 60.828 personen ondertekend.

De autonome bevoegdheid van gemeenten om belasting te heffen

In de Gemeentewet zijn verschillende belastingen opgenomen die gemeentes zelf kunnen heffen. De hondenbelasting is een algemene belasting, zo staat het in de wet, waarvan de opbrengsten voor de gemeenten vrij te besteden zijn. Op dit moment wordt in 183 gemeenten hondenbelasting geheven en in de rest van de 352 gemeenten niet.

De ontstaansgeschiedenis van de hondenbelasting

De hondenbelasting is een hele oude belasting. Bijna alleen al om die reden is het een mooie belasting. Ze stamt uit de late middeleeuwen. Toen had die natuurlijk een ander doel. Toen waren er veel zwerfhonden. Toen moesten ze hondsdolheid tegengaan. Ze werd zelfs ingevoerd omdat de hondenkar veel werd gebruikt als transportmiddel. Dat waren allemaal redenen om honderden jaren geleden een hondenbelasting in te voeren. Dat is nu natuurlijk allemaal anders. In dat opzicht zou je kunnen zeggen dat die destijds best verklaarbaar was, maar dat dat helemaal is weggevallen. Maar ze is er nog wel en wordt in ongeveer de helft van de gemeenten geheven, voor ongeveer € 49 miljoen vorig jaar. En dat wordt wel degelijk ook gebruikt door gemeenten om hondenuitlaatplaatsen en dergelijke aan te leggen en te onderhouden. Maar het is niet een-op-een. Het is overigens niet bekend hoeveel mensen hondenbelasting betalen. Wel is bekend welke gemeenten deze belasting heffen. Ook is bekend hoeveel de hondenbelasting opbrengt, maar niet bekend is door hoeveel mensen hondenbelasting wordt betaald. Dat zou je dan per gemeente moeten gaan inventariseren. Als er een hondenbelasting wordt geheven, is aangifte verplicht en kan daar ook op gehandhaafd worden. Lokale handhavers kunnen dat dus wel checken.

Is het heffen van hondenbelasting discriminatoir?

Volgens de initiatiefnemer is het heffen van hondenbelasting een vorm van discriminatie en daarom zou die om die reden ook afgeschaft moeten worden, want het introduceert een ongelijkheid. Ik begrijp deze redenering heel goed. De initiatiefnemer zei eigenlijk twee dingen. Hij zei dat het geld dat binnenkomt niet per se wordt uitgegeven aan hondenbeleid. Maar je hebt ook de motorrijtuigenbelasting en de onroerendezaakbelasting. Dat zijn belastingen die specifieke groepen personen raken, die voor specifieke groepen personen worden geheven; mensen met een auto, mensen met een eigen woning. En de opbrengsten komen ten goede aan de algemene middelen. Dat is in de wereld van de belastingen een principe dat meer voorkomt. Voor hondenbezitters geldt dat zij de belasting wel of niet betalen, afhankelijk van de gemeente waar ze wonen, maar als je die betaalt, betalen alle hondenbezitters in die gemeente hetzelfde. Binnen een gemeente worden gelijke gevallen gelijk behandeld. Tussen gemeenten zijn er verschillen, maar dat is ook zo met de OZB. En dan kom ik weer terug bij die lokale politieke keuze, met een wettelijke grondslag. Dat kan dus; zoals het voor autobezitters kan, kan het ook voor hondenbezitters. Dan kun je je desalniettemin afvragen of de hondenbelasting nog wel van deze tijd is. Moet je dat willen; zou je je kunnen herbezinnen en hoe zou je dat dan moeten doen?

In mei 2020 heeft de Kamer van minister Ollongren een rapport ontvangen over een herziening van het gemeentelijk belastinggebied. Daarin is geconcludeerd dat de hondenbelasting niet meer de oorspronkelijke functie vervult. De regulerende werking voor het gebruik van de openbare ruimte is eigenlijk beperkt. In dat rapport wordt voorgesteld om bij de herziening van het gemeentelijk belastinggebied te overwegen om de hondenbelasting af te schaffen. Er zijn ook beleidsopties geschetst in dat rapport. Die waren toen bedoeld als bouwstenen voor een volgend kabinet. Er heeft toen geen politieke weging plaatsgevonden, maar het werd neergelegd als bouwstenen, oftewel ‘doe ermee wat u wilt’.

Nog wat verder teruggaand heeft de Kamer in 2012 een advies gekregen van de Raad van State, namelijk om vooruitlopend op de discussie over de herziening van het gemeentelijk belastinggebied geen wijzigingen in de lokale belastingen door te voeren. Die zei dus: je moet eigenlijk het geheel bezien, en niet één belasting eruit lichten. Want het is gewoon een feit dat, als je de mogelijkheden voor gemeenten inperkt om hondenbelasting te heffen maar daar niet iets anders tegenover zet, de financiën van gemeenten die wel hondenbelasting heffen, uit balans raken, want daar haal je iets uit. Andere gemeenten hebben de hondenbelasting afgeschaft, langgeleden of kortgeleden, en daar is dat ondervangen, maar voor die gemeenten die het nog hebben, zou dat dan ook moeten worden ondervangen.

VNG-reactie op het burgerinitiatief

De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft als volgt op het burgerinitiatief gereageerd:

  • Gemeenten zijn geen voorstander van het per se vasthouden aan de hondenbelasting; daarvan getuigt onder andere het feit dat lang niet alle gemeenten hondenbelasting heffen.
  • De hondenbelasting is een van de belastinggebieden van gemeenten; niet het belangrijkste, dat is de OZB. Beide zijn geen doelbelasting, maar zijn inkomstenbronnen voor de algemene middelen van gemeenten.
  • Als de hondenbelasting zou verdwijnen slaat dat een gat in de begrotingen van de betreffende gemeenten. Die zullen dat compenseren door bijvoorbeeld de OZB te verhogen (een lastenverzwaring voor woningeigenaren).
  • Beter is het daarom de toekomst van de hondenbelasting te betrekken bij een integrale heroverweging van het gemeentelijke belastinggebied.
  • Het treft het VNG ook onaangenaam dat er zo – achteloos bijna – weer over gesproken wordt een deuk in de gemeentelijke autonomie te slaan. Eerder zijn ander inkomensbronnen van gemeenten al afgeschaft: de gebruikersheffing OZB en de precario op kabels en leidingen. Het zijn telkens incidentele inbreuken.
  • Dit alles speelt op een moment dat het VNG – in aanloop naar de vorming van een nieuw kabinet – een stevig pleidooi houdt voor een structurele verbetering van de financiële positie van gemeenten.  

Conclusie

Gezien het advies uit 2012 om de keuze tot herziening van het gemeentelijke belastinggebied, inclusief de afschaffing van de hondenbelasting, echt integraal te bezien, ligt het voor de hand dat dat niet door dit demissionaire kabinet gebeurt, maar door het volgende kabinet. Althans dat betoogde minister Ollongren tijdens het debat. Daar ben ik het wel mee eens. De maatschappelijke discussie is daarvoor relevant, en ik denk dat het goed is dat die hier nu wordt gevoerd. Daar kunnen we de initiatiefnemer en iedereen die een handtekening heeft gezet, alleen maar dankbaar voor zijn. Het punt is alleen dat een herziening van het gemeentelijke belastinggebied al decennia lang een terugkerend thema is. Er zijn al talloze commissies geweest die zich hiermee hebben beziggehouden en er is nooit iets mee gedaan.

Dat de afschaffing geen vanzelfsprekende zaak is of gaat worden blijkt ook weer eens uit een op 15 juli 2021 door de Tweede Kamer aangenomen motie van Tweede Kamerlid Daan de Kort (VVD). Hierin wordt de regering verzocht:

  1. de financiële gevolgen voor gemeenten van de afschaffing van de hondenbelasting in kaart te brengen;
  2. in samenspraak met de VNG de mogelijkheid van afschaffing van de hondenbelasting te onderzoeken en daarbij de mogelijkheid van een redelijke overgangstermijn te betrekken;
  3. de Kamer hierover in het najaar te informeren.

Achter deze motie kunnen alle betrokken partijen zich de komende tijd veilig verschuilen, want wie denkt er in het najaar nog aan het afschaffen van de hondenbelasting. Ik vrees al met al dat de hondenbelasting nog een lang leven beschoren zal zijn. Oftewel, de hond zal nog heel lang een fiscale melkkoe blijven.

Metadata

Rubriek(en)
Lokale heffingen
Wetsartikelen
Auteur(s)
mr. F.A. Peppelenbosch
NLFiscaal
NLF-nummer
NLF Opinie 2021/16
Judoreg
NFB4399
Publicatiedatum
17 juni 2021
bwbr0005416&artikel=226

Naar de bovenkant van de pagina