Direct naar content gaan

Samenvatting

Aan X, een juweliersbedrijf, is naar aanleiding van een boekenonderzoek een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd. De Inspecteur heeft op 7 januari 2013 uitspraak gedaan op het bezwaar van X tegen de naheffingsaanslag. X heeft vervolgens beroep, hoger beroep en cassatieberoep ingesteld.

Na verwijzing door de Hoge Raad (9 oktober 2015, 14/03969, ECLI:NL:HR:2015:2987) oordeelde Hof Amsterdam dat de Inspecteur aannemelijk heeft gemaakt dat X niet de vereiste aangiften heeft gedaan. Het verwijzingshof acht de schatting van de belaste omzet door de Inspecteur niet onredelijk. De naheffingsaanslag is in stand gebleven. De opgelegde vergrijpboete acht het Hof passend en geboden.

X heeft opnieuw cassatieberoep ingesteld.

Het Hof heeft bij zijn oordeel dat de vergrijpboete in stand dient te blijven volstaan met het overnemen van de door de Rechtbank gebezigde gronden. X heeft in haar conclusie na verwijzing en in haar pleitnota voor het Hof echter beargumenteerde stellingen tegen de vergrijpboete naar voren gebracht die zij niet eerder heeft aangevoerd. Door hieraan geen aandacht te geven, heeft het Hof zijn oordeel niet naar behoren gemotiveerd.

De zaak is verwezen naar Den Bosch.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2006-2009
Instantie
HR
Datum instantie
10 maart 2017
Rolnummer
16/04162
ECLI
ECLI:NL:HR:2017:387
NLF-nummer
NLF 2017/0548
Aflevering
16 maart 2017
bwbr0002320&artikel=67f&lid=1,bwbr0002320&artikel=67f

Naar de bovenkant van de pagina