Direct naar content gaan

Samenvatting

In deze zaak is de vraag aan de orde of een terrein waarop na sloop van een voormalig fabrieksgebouw nog een muur is overgebleven bebouwde grond is dan wel een bouwterrein.

X (bv; belanghebbende) heeft een perceel grond met een snoepfabriek verkregen. De snoepfabriek is gesloopt en na de sloop is op het perceel een muur achtergebleven. X heeft op een deel van het perceel nieuwbouw laten oprichten. Het overige deel van het perceel met de muur heeft zij vervolgens verkocht aan een derde. Hof Den Haag heeft geoordeeld dat de levering is vrijgesteld van omzetbelasting omdat hetgeen geleverd is vanwege de aanwezigheid van de muur als bebouwde grond moet worden aangemerkt.

Voor dat geval heeft de Inspecteur voor het Hof subsidiair de stelling ingenomen dat als de muur als bebouwing heeft te gelden, de rest van het perceel afzonderlijk in acht dient te worden genomen als onbebouwd bouwterrein. Het Hof heeft deze stelling onbehandeld gelaten.

De staatssecretaris heeft in cassatie twee middelen voorgesteld. Middel I richt zich tegen het oordeel van het Hof dat de levering van het perceel een levering van bebouwde grond is die als zodanig is vrijgesteld van omzetbelasting. Volgens A-G Ettema slaagt dit middel. Zij meent dat het Hof van een onjuiste rechtsopvatting is uitgegaan. De vaststaande feiten kunnen volgens de A-G niet de conclusie rechtvaardigen dat de muur nog een functie als gebouw kon vervullen. Het geleverde moet in haar optiek als bouwterrein worden aangemerkt.

In de gemeenschappelijke bijlage (ECLI:NL:PHR:2022:9) die behoort bij deze conclusie gaat de A-G in op de problematiek van middel II, dat betoogt dat de muur en de rest van het perceel afzonderlijk in aanmerking moeten worden genomen. In deze bijlage komt zij tot de conclusie dat middel II faalt.

De A-G geeft de Hoge Raad daarom in overweging om het cassatieberoep van de staatssecretaris gegrond te verklaren.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
2016
Instantie
A-G
Datum instantie
3 januari 2022
Rolnummer
21/02407
ECLI
ECLI:NL:PHR:2022:7
Auteur(s)
prof. mr. dr. R.A. Wolf
Baker & McKenzie/Rijksuniversiteit Groningen
NLF-nummer
NLF 2022/0302
Aflevering
10 februari 2022
Judoregnummer
JCDI:NFB4815
bwbr0002629&artikel=11,bwbr0002629&artikel=11&lid=1,bwbr0002629&artikel=11,celex32006l0112&artikel=12,celex32006l0112&artikel=135,celex32006l0112&artikel=12,celex32006l0112&artikel=135

Naar de bovenkant van de pagina