Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

In deze BPM-zaak heeft Rechtbank Gelderland het beroep van X (belanghebbende) niet-ontvankelijk verklaard. X heeft tegen dit oordeel verzet ingesteld. X stelt, kort weergegeven, dat het voorafgaand aan een procedure bij de Rechtbank heffen van griffierecht in strijd is met het Unierecht.

De Rechtbank oordeelt dat er sprake is van kennelijk onredelijk gebruik van procesrecht. De (voormalig) gemachtigde van X weet dat de ingestelde verzetten in dit soort zaken evident kansloos zijn, gegeven het arrest Hoge Raad 11 oktober 2019, 18/04973, ECLI:NL:HR:2019:1579, NLF 2019/2302, met noot van Bergman, over de verschuldigdheid van griffierechten. Daar komt bij dat de (voormalige) gemachtigde in verzet geen redenen geeft waarom het griffierecht niet (tijdig) is voldaan en evenmin tijdig een beroep op betalingsonmacht heeft gedaan. Daarom is het doen van verzet in dit geval een onredelijk gebruik van procesrecht. Het rechtsmiddel is onbevoegd ingesteld en wordt niet inhoudelijk behandeld. Het verzet wordt niet-ontvankelijk verklaard.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2021
Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum instantie
30 november 2023
Rolnummer
21/81; 21/82
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2023:7207
NLF-nummer
NLF 2024/0346
Aflevering
6 februari 2024
bwbr0005537&artikel=8:54,bwbr0005537&artikel=8:54,bwbr0005537&artikel=8:55,bwbr0005537&artikel=8:55

Naar de bovenkant van de pagina