Direct naar content gaan

Samenvatting

De Hoge Raad heeft op 8 juli 2016 in twee zaken (15/00194, ECLI:NL:HR:2016:1350 en 15/00878, ECLI:NL:HR:2016:1351) prejudiciële vragen gesteld aan het Hof van Justitie (HvJ) over de verenigbaarheid van het Nederlandse fiscale-eenheidsregime in de Wet VpB 1969 met het recht op vrije vestiging op basis van het EU-recht. Op 25 oktober 2017 heeft de advocaat-generaal van het HvJ in beide zaken conclusie genomen.

Het kabinet is verheugd dat de A-G in de zaak betreffende de weigering van de aftrek van een valutaverlies een voor Nederland positieve conclusie heeft genomen. Gezien de inhoud van de conclusie in de zaak betreffende de weigering van de aftrek van rente vanwege de toepassing van de renteaftrekbeperking van artikel 10a Wet VpB 1969 bestaat er echter een risico dat de daarop betrekking hebbende uitspraak van het HvJ voor Nederland negatief uitpakt.

Niets doen of het in buitenlandse situaties toekennen van de voordelen van de fiscale eenheid is dan geen reële optie. Een negatieve uitspraak in deze zaak zal naar verwachting tot gevolg hebben dat uitholling van de Nederlandse belastinggrondslag door internationaal opererende bedrijven wordt vergemakkelijkt, waarbij de structurele derving zou kunnen oplopen tot enkele honderden miljoenen euro’s per jaar. Voor nu nog openstaande belastingaanslagen over het verleden kan de incidentele derving in het slechtste geval oplopen tot ongeveer 400 miljoen euro. Deze incidentele derving is bij een negatieve uitspraak niet te voorkomen, omdat de wetgeving met spoedreparatiemaatregelen niet tot een datum vóór het verschijnen van dit persbericht kan terugwerken. De gevolgen voor de toekomst kunnen nog wel worden beperkt. Om die reden vindt het kabinet het noodzakelijk nu al aan te kondigen op welke wijze in spoedreparatiemaatregelen zal worden voorzien als het HvJ de voor Nederland negatieve conclusie in deze zaak zou volgen. In een brief aan de Tweede Kamer worden deze spoedreparatiemaatregelen beschreven. De in de betreffende brief verwoorde spoedreparatiemaatregelen kunnen zo spoedig mogelijk na de uitspraak van het HvJ als wetsvoorstel ter behandeling worden aangeboden aan de Tweede Kamer, mocht de uitspraak in deze zaak daartoe aanleiding geven.

In dat wetsvoorstel zal worden geregeld dat die spoedreparatiemaatregelen ingaan met terugwerkende kracht tot en met het moment van publicatie van voornoemde brief en dit persbericht, te weten woensdag 25 oktober 2017, 11:00 uur.

Achtergrond

A-G Campos Sánchez-Bordona heeft op 25 oktober 2017 een voor Nederland negatieve conclusie uitgevaardigd in de zaak X bv over de per-elementbenadering en artikel 10a Wet VpB 1969 (zie NLF 2017/2606). Wetgeving met spoedreparatiemaatregelen kan niet terugwerken tot een datum voor publicatie van de aankondiging daarvan. Daarom kondigt de staatssecretaris in de onderhavige brief alvast de spoedreparatiemaatregelen aan waarin zal worden voorzien als het HvJ de voor Nederland negatieve conclusie zal volgen. Deze maatregelen kunnen dan zo snel mogelijk na de uitspraak als wetsvoorstel aan de Tweede Kamer worden aangeboden. In dat wetsvoorstel zal de terugwerkende kracht tot de datum en het tijdstip van de brief (25 oktober 2017, 11.00 uur) worden geregeld.

De spoedreparatiemaatregelen

Metadata

Rubriek(en)
Vennootschapsbelasting
Dividendbelasting
Belastingtijdvak
25-10-2017 11.00 uur e.v.
Instantie
MvF
Datum instantie
25 oktober 2017
Rolnummer
2017-0000204271
Auteur(s)
mr. I.M. de Groot
Meijburg & Co
NLF-nummer
NLF 2017/2609
Aflevering
9 november 2017
Judoregnummer
JCDI:NFB934
bwbr0002515&artikel=11,bwbr0002515&artikel=11,bwbr0002672&artikel=10a,bwbr0002672&artikel=10a,bwbr0002672&artikel=13l,bwbr0002672&artikel=13l,bwbr0002672&artikel=15,bwbr0002672&artikel=15,bwbr0002672&artikel=20a,bwbr0002672&artikel=20a

Naar de bovenkant van de pagina