Direct naar content gaan

Samenvatting

Erflater (X), overleden op 4 november 2009, had in de jaren 1998 tot en met 2005 een bankrekening bij de ABN AMRO bank in Zwitserland. Op deze bankrekening heeft hij gedurende die jaren dividenden en rente ontvangen. De in deze procedure bestreden navorderingsaanslagen betreffen tegoeden op die rekening en daarop genoten inkomsten.

Voor Hof Den Bosch was onder meer in geschil of artikel 64, lid 1, VWEU, de zogenoemde standstillbepaling, kan worden ingeroepen bij de beoordeling of toepassing van artikel 16, lid 4, AWR verenigbaar is met het Unierecht in een geval als het onderhavige, waarin X een rekening aanhield bij een bank in Zwitserland. Het Hof heeft die vraag – anders dan Rechtbank Zeeland-West-Brabant – ontkennend beantwoord.

Vervolgens heeft het Hof beoordeeld of de Inspecteur voldoende voortvarend tot navordering is overgegaan. Dat was naar het oordeel van het Hof niet het geval. Het Hof achtte daarom navordering niet toelaatbaar wegens strijd met het Unierecht.

Tegen dit oordeel heeft de Staatssecretaris cassatieberoep ingesteld.

De Hoge Raad oordeelt dat de enkele omstandigheid dat de inspecteur een navorderingsaanslag niet voortvarend heeft opgelegd, niet mee brengt dat de wettelijke navorderingsbevoegdheid vervalt, en leidt er evenmin toe dat uitoefening van die bevoegdheid door de inspecteur in strijd komt met het evenredigheidsbeginsel of het zorgvuldigheidsbeginsel (vgl. HR 23 januari 2009, nr. 43299, ECLI:NL:HR:2009:BD4446, BNB 2009/213).

Indien de inspecteur binnen de termijn van twaalf jaar van artikel 16, lid 4, AWR belasting navordert, brengt de omstandigheid dat de Inspecteur daarbij niet voortvarend te werk is gegaan evenmin mee dat de belastingplichtige wordt geconfronteerd met een buitensporige last. De Hoge Raad verwerpt daarom ook het door de erfgenamen in hun reactie op HvJ 15 februari 2017, C-317/15, ECLI:EU:C:2017:119, bepleite standpunt dat navordering in zo’n geval in strijd komt met artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM.

De uitspraak van de Rechtbank wordt bevestigd.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
1998-2005
Instantie
HR
Datum instantie
2 juni 2017
Rolnummer
14/02497
ECLI
ECLI:NL:HR:2017:960
NLF-nummer
NLF 2017/1447
Aflevering
22 juni 2017
bwbr0002320&artikel=16&lid=4,bwbr0002320&artikel=16&lid=4

Naar de bovenkant van de pagina