Direct naar content gaan

Samenvatting

Gallaher Limited (Verenigd Koninkrijk) is een dochter van JTIH (Nederland). In 2011 heeft Gallaher Limited merken van JTIH verkocht aan haar Zwitserse zustervennootschap. De ontvangen verkoopprijs werd onder andere in de vorm van dividenden, via de keten van tussenliggende in het Verenigd Koninkrijk gevestigde moeder-dochtervennootschappen aan JTIH betaald.

Gallaher Limited heeft vervolgens in 2014 alle aandelen in een van haar eigen dochterondernemingen overgedragen aan JTIH. De belastingdienst van het Verenigd Koninkrijk heeft over de hiermee behaalde winsten een onmiddellijke exitheffing (belastingheffing over latente meerwaarden ‘bij vertrek’) toegepast. Indien JTIH en de Zwitserse vennootschap in het Verenigd Koninkrijk zouden zijn gevestigd, had Gallaher Limited echter recht gehad op uitstel van betaling van deze heffing over de met de overdracht van de merken behaalde winst.

De Upper Tribunal (Tax and Chancery Chamber) (Verenigd Koninkrijk) vraagt zich af of het niet toekennen van uitstel aan Gallaher Limited verenigbaar is met de vrijheid van vestiging (artikel 49 VWEU) en het recht op vrij verkeer van kapitaal (artikel 63 VWEU) en heeft hierover aan het HvJ prejudiciële vragen gesteld.

Het HvJ verklaart het volgende voor recht:

  1. Artikel 63 VWEU moet aldus worden uitgelegd dat een nationale wettelijke regeling die alleen van toepassing is op groepen van vennootschappen niet binnen de werkingssfeer van dat artikel valt.
  2. Artikel 49 VWEU moet aldus worden uitgelegd dat een nationale wettelijke regeling waarbij een onmiddellijke belasting wordt geheven over een overdracht van activa door een vennootschap met fiscale woonplaats in een lidstaat aan een zustervennootschap met fiscale woonplaats in een derde land die in deze lidstaat geen bedrijf uitoefent door middel van een vaste inrichting, wanneer beide vennootschappen 100%-dochterondernemingen zijn van een gemeenschappelijke moedermaatschappij met fiscale woonplaats in een andere lidstaat, geen beperking vormt van de vrijheid van vestiging in de zin van artikel 49 VWEU van de moedermaatschappij in omstandigheden waarin een dergelijke overdracht belastingneutraal zou zijn indien de zustervennootschap eveneens haar fiscale woonplaats in de eerste lidstaat had of daar een bedrijf uitoefende door middel van een vaste inrichting.
  3. Artikel 49 VWEU moet aldus worden uitgelegd dat een beperking van het recht op vrije vestiging ten gevolge van een verschil in behandeling dat tussen nationale en grensoverschrijdende overdrachten van activa onder bezwarende titel binnen een groep ondernemingen wordt gemaakt op grond van een nationale wettelijke regeling waarbij een onmiddellijke belasting wordt geheven over een overdracht van activa door een vennootschap met fiscale woonplaats in een lidstaat, in beginsel kan worden gerechtvaardigd door de noodzaak om een evenwichtige verdeling van de heffingsbevoegdheid tussen de lidstaten te handhaven, zonder dat het noodzakelijk is om te voorzien in de mogelijkheid van uitstel van belastingbetaling teneinde de evenredigheid van die beperking te waarborgen, wanneer de betrokken belastingplichtige als tegenprestatie voor de overdracht van de activa opbrengsten heeft gerealiseerd die volledig overeenstemmen met de marktwaarde van die activa.

Metadata

Rubriek(en)
Europees belastingrecht
Belastingtijdvak
2011
Instantie
HvJ
Datum instantie
16 februari 2023
Rolnummer
C-707/20
ECLI
ECLI:EU:C:2023:101
Auteur(s)
mr. J. van Poppel
Erasmus Universiteit Rotterdam / Belastingdienst
NLF-nummer
NLF 2023/0520
Aflevering
9 maart 2023
Judoregnummer
JCDI:NFB5649
bwbv0001506&artikel=49,bwbv0001506&artikel=63,bwbv0001506&artikel=49,bwbv0001506&artikel=63,celex32016l1164&artikel=13,celex32016l1164&artikel=5

Naar de bovenkant van de pagina