Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Deze procedure toont volgens A-G Kokott opnieuw aan hoe vatbaar verlaagde belastingtarieven in de btw-wetgeving zijn voor het ontstaan van geschillen. Portugal belast arbeidsintensieve diensten aan gebouwen tegen een verlaagd tarief. Het moet echter gaan om renovatie, restauratie, reparatie en onderhoud van onroerend goed dat wordt gebruikt voor bewoning. Een dergelijk verlaagd belastingtarief was volgens de Uniewetgeving in het litigieuze jaar 2007 slechts voor een beperkte periode mogelijk (tot 31 december 2010) en heeft al geleid tot twee verwijzingsprocedures bij het HvJ.

Het HvJ moest over dezelfde Portugese bepaling reeds op 5 mei 2022 in zaak C‑218/21 beslissen of ze ook betrekking heeft op de reparatie van een lift in een gebouw dat niet uitsluitend voor bewoning wordt gebruikt. Hoewel het HvJ dit bevestigde, benadrukte het in de rechtsoverwegingen dat in het geval van renovatie- en hersteldiensten voor gemeenschappelijke voorzieningen in gebouwen voor gemengd gebruik een ‘pro-rataverdeling’ nodig was.

In casu is daarentegen de vraag of het voor een onroerend goed dat ‘voor bewoning wordt gebruikt’ voldoende is dat in het kadaster staat vermeld dat het alleen voor bewoning mag worden gebruikt, of dat het op het moment van renovatie daadwerkelijk voor dat doel moet worden gebruikt.

Dit laatste zou voorkomen dat investeerders die geen recht hebben op aftrek van voorbelasting, oude huizen van tevoren renoveren tegen het verlaagde belastingtarief en ze pas later verkopen (vooral nadat de beperkte termijn van het verlaagde belastingtarief is verstreken) als woningen of zelfs als speculatief onroerend goed. In wezen gaat het om de bevoegdheid van de lidstaten om selectief te voorzien in een verlaagd belastingtarief zonder het neutraliteitsbeginsel in gevaar te brengen.

De A-G geeft het HvJ in overweging de prejudiciële vraag van de Supremo Tribunal Administrativo als volgt te beantwoorden:

‘Punt 2 van bijlage IV bij de Btw-richtlijn moet aldus worden uitgelegd dat het verlaagde btw-tarief enkel mag worden toegepast op diensten met het oog op renovatie en herstel van particuliere woningen die op het tijdstip waarop deze handelingen plaatsvinden als particuliere woningen worden gebruikt. Er is ook sprake van gebruik als particuliere woning als de ontvanger van de dienst het onroerend goed aan een derde als woning ter beschikking heeft gesteld. Voor de toepassing van het verlaagde belastingtarief is het echter niet nodig dat de woning tijdens de dienstverrichting bewoond is.’

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
2007
Instantie
A-G HvJ
Datum instantie
7 september 2023
Rolnummer
C-433/22
ECLI
ECLI:EU:C:2023:655
NLF-nummer
NLF 2023/2156
Aflevering
28 september 2023
Judoregnummer
JCDI:NFB5990

Naar de bovenkant van de pagina