Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Een man woont op 1 januari 2004 met zijn gezin in een woning. Hij gaat vanuit die woning een accountantspraktijk uitoefenen die daartoe is verbouwd. De woning heeft hij per 1 januari 2004 geactiveerd als ondernemingsvermogen voor de vrije verkoopwaarde ad € 600.000. Deze waarde is door de accountant en de inspecteur overeengekomen bij vaststellingsovereenkomst. De accountant heeft de onderneming in 2006 verplaatst naar een extern kantoorgebouw en de onderneming ingebracht in een BV. De woning is toen overgebracht naar het privé-vermogen tegen de waarde in bewoonde staat ad € 390.000, zijnde de boekwaarde ultimo 2006 minus een correctie "waarde bewoond" van 35%. Het boekverlies van € 215.879 heeft de accountant in de aangifte als verliespost verwerkt. De inspecteur heeft het gehele boekverlies gecorrigeerd. Hij stelt dat de inbrengwaarde van de woning in 2004 € 390.000 bedraagt.
Het Hof heeft geoordeeld dat de accountant het boekverlies terecht in aanmerking heeft genomen. Daarbij heeft het Hof overwogen dat het niet moet uitmaken of een woon/praktijkpand eerst wordt gekocht en daarna wordt ingebracht in de onderneming, of dat het woon/praktijkpand bij de aanvang van de onderneming door de ondernemer wordt bewoond en na verbouwing tot het ondernemingsvermogen wordt gerekend. In beide gevallen wordt de winst immers verhoogd met de huurwaarde van de woonruimte, zodat geen plaats is voor nadere correctie van de inbrengwaarde. Het Hof is niet toegekomen aan het beroep van de accountant op het vertrouwensbeginsel in verband met de gesloten vaststellingsovereenkomst.
De staatssecretaris van Financiën heeft cassatieberoep ingesteld tegen het oordeel van het Hof dat als inbrengwaarde van de woning heeft te gelden de waarde in vrije opleverbare staat. De Hoge Raad acht het cassatieberoep gegrond. In de situatie dat een belastingplichtige een onderneming begint en bij die gelegenheid een pand vanuit zijn privévermogen doet overgaan naar het ondernemingsvermogen, dient dit pand daarin te worden geactiveerd voor de waarde in het economische verkeer die daaraan ten tijde van de inbreng kan worden toegekend. Daarbij vormt duurzame zelfbewoning een omstandigheid die de waarde van het pand kan beïnvloeden en waarmee bij het bepalen van die waarde rekening dient te worden gehouden. Het Hof is derhalve uitgegaan van een onjuiste rechtsopvatting.
De zaak wordt verwezen voor een behandeling van de door het Hof onbehandeld gelaten stellingen van de accountant.
Conform A-G Niessen.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2006
Instantie
HR
Datum instantie
30 november 1999
Rolnummer
11/03882
ECLI
ECLI:NL:HR:2012:BX4036
ECLI:NL:PHR:2012:BX4036

Naar de bovenkant van de pagina