Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) heeft in 2017 vanuit Zweden zes gebruikte personenauto’s (merk Volvo) naar Nederland overgebracht. De auto’s beschikken over twee afzonderlijke brandstoftanks waardoor zij kunnen rijden op ofwel benzine ofwel samengeperst aardgas hoofdzakelijk bestaande in methaan (Compressed Natural Gas; CNG), ook wel aangeduid als aardgas.

Voor de auto’s zijn Europese typegoedkeuringen verleend die zien op het voertuigtype met als brandstof benzine (monofuel). De Zweedse kentekenbewijzen vermelden: het typegoedkeuringsnummer, als brandstof zowel benzine als CNG en bij de CO2-uitstoot de uitstootgegevens voor elk van beide brandstofsoorten. De CO2-uitstoot bij rijden op CNG is lager dan bij rijden op benzine.

X heeft de verschuldigde BPM berekend door uit te gaan van de op de Zweedse kentekenbewijzen vermelde CO2-uitstoot op basis van CNG. De Inspecteur gaat uit van de hogere CO2-uitstoot op basis van benzine en heeft de daarvan uitgaande meer verschuldigde BPM nageheven.

Voor Hof Arnhem-Leeuwarden was in geschil of de Inspecteur er terecht van uit is gegaan dat voor de personenauto’s als heffingsgrondslag voor de BPM moet worden aangesloten bij de – hogere – CO2-uitstoot in gram per kilometer op basis van benzine.

Het Hof heeft de Inspecteur geen gelijk gegeven. X is volgens het Hof terecht uitgegaan van de CO2-uitstoot op basis van aardgas.

De staatssecretaris heeft cassatieberoep ingesteld, maar de Hoge Raad verklaart dat ongegrond.

Met zijn oordelen over de vermelding op de Zweedse kentekenbewijzen van de omvang van de CO2-uitstoot van de personenauto’s bij rijden op aardgas, heeft het Hof tot uitdrukking gebracht dat die CO2-uitstoot overeenkomstig de in bijlage XII bij Verordening 692/2008 opgenomen voorschriften is gemeten door een daartoe in Zweden bevoegde instantie. Dat oordeel geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting.

Het Hof heeft terecht geoordeeld dat in dit geval op grond van artikel 9, lid 11, Wet BPM de CO2-uitstoot op basis van aardgas voorrang heeft.

Het daarop volgende oordeel van het Hof dat de Zweedse kentekenbewijzen in dit geval de enige kenbron van de CO2-uitstoot op basis van aardgas in de zin van artikel 6a Uitv.reg. BPM zijn, is juist. Het Hof heeft daaraan terecht de slotsom verbonden dat X bij de berekening van de verschuldigde BPM mocht uitgaan van de gegevens over de CO2-uitstoot op die kentekenbewijzen.

Conform Conclusie A-G IJzerman (NLF 2022/1098, met noot van Elbert).

Metadata

Rubriek(en)
Autobelastingen
Belastingtijdvak
2017
Instantie
HR
Datum instantie
21 april 2023
Rolnummer
21/02106
ECLI
ECLI:NL:HR:2023:556
Auteur(s)
mr. H.A. Elbert
Elbert Fiscaal
NLF-nummer
NLF 2023/1094
Aflevering
18 mei 2023
Judoregnummer
JCDI:NFB5769
bwbr0005806&artikel=11,bwbr0005806&artikel=11,bwbr0005806&artikel=9,bwbr0005806&artikel=9,bwbr0005806&artikel=13,bwbr0005806&artikel=13,bwbr0005813&artikel=6a,bwbr0005813&artikel=6a

Naar de bovenkant van de pagina