Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

In de jaren 1999 en 2000 konden de beroepsvoetballers van een vereniging die in de eredivisie speelde, aandelen kopen die zij een aantal jaren vast moesten houden. De koopprijs werd gefinancierd en de vereniging garandeerde een jaarlijks voordeel van 15% (de rendementsgaranties).
De vereniging heeft destijds het standpunt ingenomen dat inhouding van loonheffing ter zake van de rendementsgaranties niet eerder aan de orde zou komen dan bij het inroepen daarvan, en heeft te dier zake in de onderhavige jaren bij het doen van aangiften geen loon in aanmerking genomen.
Toen deze regeling (die afgezien van het LB-probleem de vereniging fl. 20 miljoen heeft gekost) via de TV bekend werd, heeft de vereniging contact met de inspecteur gezocht. Deze achtte de rendementsgaranties als loon belast en wel in het jaar waarin de garanties waren verstrekt.
Voor het Hof was onder meer in geschil of de vereniging de 'vereiste aangiften' in de zin van artikel 27e van de Algemene wet inzake rijksbelastingen heeft gedaan, bij het ontbreken waarvan de bewijslast wordt omgekeerd en verzwaard. Het Hof heeft geoordeeld dat het door de vereniging destijds ingenomen standpunt in ieder geval zodanig pleitbaar was dat er geen plaats is voor het omkeren en verzwaren van de bewijslast.
Hierin ligt volgens de Hoge Raad besloten het oordeel dat het toenmalige standpunt van de vereniging in die mate verdedigbaar was, dat zij redelijkerwijs kon menen juist te handelen door in overeenstemming daarmee haar aangiften te doen, en dat de vereniging toen dus niet wist of zich ervan bewust moest zijn dat zij in die aangiften te weinig loonheffing verantwoordde ter zake van de toekenning van de rendementsgaranties. Daaruit volgt dat niet kan worden gezegd dat de vereniging de 'vereiste aangiften' niet heeft gedaan. Het Hof is bij zijn oordeel dus niet uitgegaan van een onjuiste rechtsopvatting, aldus de Hoge Raad.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
1999 - 2000
Instantie
HR
Datum instantie
30 oktober 2009
Rolnummer
43.937
ECLI
ECLI:NL:HR:2009:BK1488

Naar de bovenkant van de pagina