Direct naar content gaan

Samenvatting

In het arrest van de Hoge Raad van 17 september 2004 nr 38.091 was het volgende aan de orde: Een fiscale eenheid die het levensverzekeringsbedrijf uitoefent beschouwt de gehele premiereserve van haar spaarhypotheekpolissen als basis voor de egalisatiereserve. Dat vindt de Hoge Raad anders dan het Hof en A-G Groeneveld terecht. De spaarhypotheekpolissen bevatten in hun geheel levensverzekeringen. Dat de verzekeraar de verzekering voor intern gebruik in een spaarcontract en een (afnemende) risicoverzekering splitst doet daar niet aan af en evenmin dat de als besparing aangemerkte gedeelten van de ontvangen premies krachtens overeenkomst ter beschikking worden gesteld van de financiƫle instellingen die de hypothecaire lening aan de verzekerden hebben verstrekt. Zulks ondanks het feit dat zij daarvoor dezelfde rente als de rekenrente van de spaarhypotheekpolis vergoeden.
Met instemming verwijzend naar de conclusie van de A-G beslist de Hoge Raad voorts dat verkoopwinsten op obligaties door de verzekeraar als gerealiseerd moeten worden beschouwd na de levering en betaling en niet toegerekend mogen worden aan de nog resterende looptijd van die obligaties. De A-G had in dat kader verwezen naar HR 7 februari 2003 nr 38.152 BNB 2003/173. Ook volgt de Hoge Raad de opvatting van de A-G dat voor ingegane invaliditeitspensioenen als rekenrente de marktrente voor langlopende leningen moet worden gebruikt. Het Besluit van 20 december 2000 nr RTB 2000/2726 V-N 2001/4.15 brengt daarin geen verandering.
Op het cassatieberoep van de Staatssecretaris besliste de Hoge Raad als volgt: De bijzondere regeling voor verzekeraars van artikel 6 BRK geldt ook voor herverzekeraars. De vraag of de eenheid op de Nederlandse Antillen als verzekeraar is opgetreden kan niet voor het eerst in cassatie aan de orde worden gesteld en valt niet samen met de vraag of aldaar sprake was van een vaste inrichting. Ook een verzekeraar mag met betrekking tot de activering van obligaties de zogenaamde amortisatiemethode niet toepassen waarbij het boven pari betaalde bedrag aan de hand van de resterende looptijd ten laste van de winst wordt gebracht. Na verwijzing was uitsluitend nog in geschil of de dotatiegrondslag voor de egalisatiereserve verzekeraars, de premiereserve eigen rekening in de zin van het Besluit reserve verzekeraars, mag worden bepaald inclusief het spaardeel voor verzekeringsverplichtingen ter zake van de spaarhypotheken. Gelet op de beperking van het geschil in de voorafgaande schakels zag het Hof zich gedwongen dit toe te laten. Tegen dit oordeel stelden zowel de staatssecretaris als de fiscale eenheid cassatieberoep in. De Hoge Raad verklaart beide cassatieberoepen echter ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Vennootschapsbelasting
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
1995-1996
Instantie
HR
Datum instantie
14 september 2007
Rolnummer
42.069
ECLI
ECLI:NL:HR:2007:BB3442
bwbr0002672&artikel=29,bwbr0005537&artikel=8:73,bwbr0005537&artikel=8:75&lid=1

Naar de bovenkant van de pagina