Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

De dochter van X stond in 2012 volgens de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (GBA) niet gedurende ten minste zes maanden op het adres van X ingeschreven.

Gelet hierop is niet voldaan aan de wettelijke vereisten voor het recht op de alleenstaande-ouderkorting zoals bepaald in artikel 8.15, lid 1, Wet IB 2001.

X betoogt dat hij toch in aanmerking komt voor de alleenstaande-ouderkorting. Hij stelt dat de feitelijke woonsituatie doorslaggevend is boven de inschrijving in GBA. Verder doet hij een beroep op het discriminatieverbod.

Hof Den Bosch oordeelt dat de GBA-inschrijving leidend is en niet de feitelijke woonsituatie. Voorts oordeelt het Hof dat uit de wettekst en de toelichting van de wetgever ook blijkt dat de alleenstaande-ouderkorting slechts aan één ouder kan toekomen en dat in casu ten aanzien van X niet aan de wettelijke vereisten van artikel 8.15 Wet IB 2001 is voldaan.

Er is ook geen sprake van schending van het discriminatieverbod als bedoeld in art. 26 IVBPR en art. 14 EVRM (vgl. HR 11 juli 2008, 42 106, ECLI:NL:HR:2008:BD6826).

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2012
Instantie
Hof Den Bosch
Datum instantie
2 december 2016
Rolnummer
16/00233
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2016:5430
NLF-nummer
NLF 2017/0568
Aflevering
16 maart 2017
bwbr0011353&artikel=8.15,bwbr0011353&artikel=8.15

Naar de bovenkant van de pagina