Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) heeft na een gerechtelijke procedure een betaling ontvangen van zijn row-vordering van € 500.000 vermeerderd met wettelijke handelsrente van € 291.050.

Tussen partijen is in geschil of de vergoeding van wettelijke handelsrente eveneens tot het row behoort.

Naar het oordeel van Rechtbank Zeeland-West-Brabant is aannemelijk dat de vergoeding van wettelijke handelsrente in het onderhavige geval is opgekomen in de row-sfeer en niet in de privésfeer zoals X stelt, aangezien hij deze heeft ontvangen in verband met de onzekerheid omtrent de afwikkeling van een tot het row behorende vordering. X heeft de rente ontvangen als schadevergoeding voor gemist rendement van een tot het row behorende vordering en dus als resultaatgenieter. De Inspecteur heeft de handelsrente terecht tot het row gerekend.

Volgens de Rechtbank bestaat geen aanleiding voor een ‘redelijke tegemoetkoming’ op grond van de foutenleer. Het beroep is ongegrond.

De Hoge Raad heeft op 9 februari 2024 het beroep in cassatie tegen deze uitspraak verworpen onder verwijzing naar artikel 81 Wet RO (23/01342)

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2017
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum instantie
27 februari 2023
Rolnummer
21/5610
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2023:1286
NLF-nummer
NLF 2023/0612
Aflevering
23 maart 2023
bwbr0011353&artikel=3.94,bwbr0011353&artikel=3.94

Naar de bovenkant van de pagina