Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

AB is Duits staatsburger en was in de jaren 2017 tot en met 2019 in loondienst werkzaam als manager voor een in Duitsland gevestigde onderneming. Hij had in deze jaren in Zwitserland zijn enige woonplaats en gewone verblijfplaats. Voor zijn Duitse werkgever was AB werkzaam in de (Zwitserse) werkkamer thuis, alsmede in de buitendienst. Zijn werkgever hield van zijn totale brutosalaris loonbelasting in en droeg deze af aan de Duitse fiscus.

AB behaalde ook inkomsten uit de verhuur van twee in Duitsland gelegen onroerende goederen.

De Duitse belastingdienst heeft aanslagen in de inkomstenbelasting vastgesteld, waarin alleen AB’s inkomsten uit de verhuur in aanmerking werden genomen, en niet zijn inkomsten uit werkzaamheden in loondienst. Dientengevolge werd de reeds betaalde Duitse loonbelasting niet in mindering gebracht op de inkomstenbelasting en werden ook de door AB aangegeven kosten niet in aanmerking genomen.

Het Finanzgericht Köln (belastingrechter in eerste aanleg Keulen, Duitsland) heeft aan het HvJ gevraagd of de Duitse wet op de inkomstenbelasting op dit punt strijdig is met de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat, anderzijds, over het vrije verkeer van personen.

Volgens A-G Campos Sánchez-Bordona is dat het geval.

Metadata

Rubriek(en)
Europees belastingrecht
Belastingtijdvak
2017-2019
Instantie
A-G HvJ
Datum instantie
16 november 2023
Rolnummer
C-627/22
ECLI
ECLI:EU:C:2023:882
Auteur(s)
W. Boei LLM
Deloitte / Erasmus Universiteit Rotterdam
NLF-nummer
NLF 2023/2746
Aflevering
7 december 2023
Judoregnummer
JCDI:NFB6114

Naar de bovenkant van de pagina