Direct naar content gaan

Samenvatting

Jelle van den Berg concludeert dat het voorstel van A-G Wattel om met een ‘tolerantiemarge’ te werken, niet werkbaar is. Er ontstaat dan een tegenbewijsregeling waardoor, voor de Belastingdienst, de Herstelwet onuitvoerbaar wordt. Zowel de wetgever als de Hoge Raad kunnen over hun eigen schaduw heen springen. De wetgever kan het fictieve rendementspercentage voor ‘overige bezittingen’ verlagen. De Hoge Raad kan dan concluderen dat dit nieuwe percentage het werkelijk rendement zo dicht nadert dat er geen strijd is met de EVRM-rechten.

NLF-W artikel

1. Inleiding

Op 1 september 2023 verscheen de conclusie van A-G Wattel naar aanleiding van het beroep in cassatie op de uitspraak van Hof Arnhem-Leeuwarden. Een van de geschilpunten ziet op de vraag of de Herstelwet de EVRM-rechten van de belanghebbenden schond doordat het fictieve rendement uit artikel 5.2 Wet IB 2001 het werkelijke nettovermogensrendement op het gehele vermogen niet dicht genoeg benadert (r.o. 23).

De A-G concludeert dat de Herstelwet geen rechtsherstel biedt aan ondergemiddeld fortuinlijke beleggers en niet-beleggers maar hen nog steeds minstens evenzeer systemisch discrimineert als het te herstellen onrechtmatige stelsel (r.o. 9.16). Om de Herstelwet niet volledig van tafel te vegen stelt hij voor dat de Hoge Raad invulling geeft aan een zogenoemde ‘tolerantiemarge’. Dit betekent dat het werkelijke nettovermogensrendement met deze marge mag afwijken van het fictieve rendement.

Log hier in om verder te lezen

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Wetsartikelen
Auteur(s)
drs. J.E. van den Berg
Duoberg Consultants
NLF-nummer
NLF-W 2023/38
Judoreg
NFB6097
Publicatiedatum
27 november 2023
bwbr0011353&artikel=5.2

Naar de bovenkant van de pagina