Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Politieke column

De vrije ruimte in de eerste schijf van de werkkostenregeling (WKR) gaat voor 2023 niet met 0,22%-punt omhoog naar 1,92%, zoals het kabinet met Prinsjesdag aankondigde. Op dezelfde dag dat belastingstaatssecretaris Van Rij in onwetendheid dit percentage in een nota van wijziging op het Belastingplan vervatte, meldde minister Kaag van Financiën doodleuk dat de vrije ruimte op een mooie ronde 3% wordt gezet. 

Even dacht ik dat de spreadsheetfetisjisten op het departement waren overklast door het gezonde verstand in de politieke top. Maar nee. Het kabinet honoreert simpelweg de wens van een Kamermeerderheid. Volgens Kaag kost de eenmalige extra WKR-verhoging € 241 miljoen. Op instigatie van de Kamer wordt de rekening hiervoor bij het Nationaal Groeifonds neergelegd. Velen vinden dat prima. Dit fonds is echter bedoeld voor investeringen in het duurzame verdienvermogen voor de lange termijn en dat heeft niets met de WKR te maken. Bovendien is dit fonds gevuld met door de Staat geleende centjes. Samengevat: de extra verhoging van de WKR wordt eigenlijk niet gedekt.

Op zich hoeft niemand daar wakker van te liggen. Het is inmiddels helemaal bon ton om budgettair wat aan te klooien, voor zover het de betrokkenen uitkomt. Bij box 3 wordt er aan de andere kant, zo weten we, geen millimeter bewogen. Aan het recent aangekondigde prijsplafond voor gas en elektriciteit in 2023 (en een korting op de energierekening voor de laatste twee maanden van 2022) hangt een serieus prijskaartje van naar huidig inzicht € 23,5 miljard. Dat kan nog meevallen, maar het kan ook oplopen naar maar liefst € 40 miljard. 

Enfin, over de dekking van deze megageste is het kabinet, op twee fiscale maatregelen na, zeer mistig. De suggestie is zelfs dat volledige dekking misschien niet nodig is. Ook dat vinden zowel het kabinet als een Kamermeerderheid momenteel prima. Als de minister van Financiën in de Kamer zegt dat ‘prudentie nu niet de tweede voornaam is’, heeft zij daarmee de budgettaire fladdertoon wel gezet.

De twee concrete fiscale dekkingsmaatregelen zijn het terugdraaien van de verlaging van de energiebelasting (€ 5,4 miljard) en de invoering van een solidariteitsheffing (€ 1,5 miljard). Die tijdelijke solidariteitsheffing is bedoeld om overwinsten in de olie-, gas-, kolen-, en raffinagebranche extra te belasten. Het is een voorstel dat door Brussel in samenspraak met de lidstaten in een recente verordening is gedicteerd, waarin zelfs is opgenomen dat deze heffing verplicht is. Het op deze wijze voorschrijven van de vormgeving van een directe belasting wordt door het kabinet tamelijk slaafs overgenomen. Het kwispelen prevaleert boven het kraken van harde noten. Enkele kritische kanttekeningen hadden evenwel niet misstaan.

Het idee is om de fiscale overwinst over 2022 te belasten tegen het afgesproken minimumtarief van 33%. Van overwinst is al sprake als de vpb-winst in 2022 de gemiddelde vpb-winst in 2018-2021 met 20% overschrijdt. Het wetsvoorstel moet nog worden ingediend, maar duidelijk is wel dat het kabinet voorsorteert op serieuze terugwerkende kracht van deze billenkoekbelasting (NLF-P 2022/27). Vanuit rechtsstatelijk uitgangspunt is dat nogal wat, terwijl de verordening ook ruimte laat de overwinst over 2023 als basis te nemen. Terugwerkende kracht van belastingwetgeving is niet onmogelijk, maar de aankondiging ervan moet tijdig zijn en er moet een dringende noodzaak zijn. 

Uit het voorgaande blijkt dat de vaak aangevoerde budgettaire noodzaak nu niet opgaat. Je kunt immers niet enerzijds ongedekt met geld strooien en vervolgens met droge ogen beweren dat een solidariteitsheffing met terugwerkende kracht noodzakelijk is om budgettaire gaten te dichten. Er zijn wel geschillen uitgevochten om kleiner bier. Ik verheug me nu al op de drogreden van het ministerie van Financiën in de rechtszaal over geveinsde budgettaire noodzaak.

Metadata

Rubriek(en)
Loonbelasting
Auteur(s)
mr. dr. M.P.A. Spanjers
Columnist
NLF-nummer
NLF-P 2022/35
Publicatiedatum
10 oktober 2022

Naar de bovenkant van de pagina