Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Experts uit het buitenland die hier komen werken, kunnen een onbelaste vergoeding krijgen van 30% van hun brutoloon. De regeling, waarmee in 2014 bijna € 700 miljoen gemoeid was, moet mensen met een schaarse deskundigheid aantrekken en het Nederlandse vestigingsklimaat verbeteren. Gebeurt dat ook? En zal de 30%-regeling door het nieuwe kabinet worden gehandhaafd, versoberd of afgeschaft? Dit laatste lijkt onwaarschijnlijk. Op een versobering zitten het bedrijfsleven, voetbalclubs en universiteiten ook niet echt te wachten. Het lot van de 30%-regeling ligt straks in handen van de Tweede Kamer.

Opinie

Kabinetsstandpunt

Het kabinetsstandpunt over de evaluatie van de 30%-regeling zal volgens de brief van de staatssecretaris van Financiën van 13 juni 2017 door het nieuwe kabinet worden opgesteld. In het daaropvolgende debat in de Tweede Kamer zullen vragen over het kabinetsstandpunt en de uitvoering van de 30%-regeling door de Belastingdienst uiteraard uitvoerig aan de orde komen.

De vaste commissie voor Financiën uit de Tweede Kamer besloot op 11 juli 2017 zich alvast tot de tanden toe te bewapenen voor dit aankomende debat. Twintig organisaties en gezaghebbende deskundigen werden uitgenodigd tot het inzenden van een schriftelijke reactie op de evaluatie van de 30%-regeling. De sluitingsdatum was 7 september 2017. Er kwamen vijftien reacties binnen.

Rapport Algemene Rekenkamer

In een rapport van de Algemene Rekenkamer van 18 mei 2017 werd geconcludeerd dat het onduidelijk is of de zogenoemde 30%-regeling de beoogde effecten sorteert:

  1. werknemers aantrekken met een specifieke deskundigheid die in Nederland schaars is;
  2. het vestigingsklimaat in Nederland aantrekkelijker maken.

De hoogte van de onbelaste vergoeding (30% van het brutoloon) en de daaraan gekoppelde salarisnorm zijn volgens de Rekenkamer door de staatssecretaris van Financiën nooit goed onderbouwd. Verder is onduidelijk of de maatregelen die de staatssecretaris in 2012 heeft genomen om de uitgaven voor de regeling omlaag te brengen, hebben gewerkt. Ook de informatievoorziening aan de Tweede Kamer over de jaarlijkse kosten van de 30%-regeling laat te wensen over.

Kabinetsreactie

Het kabinet meent dat de kritiek van de Rekenkamer op het ontbreken van onderzoek naar de effecten van de 30%-regeling samenhangt met de vereenvoudiging van de regeling in 2012. Maar volgens de Rekenkamer bestond er ook vóór 2012 al onvoldoende inzicht in de effectiviteit van de regeling.
Over de onderbouwing van de 30%-regeling meent het kabinet dat het niveau van de salarisnorm in de meeste gevallen een goede indicatie werd geacht voor schaarse en specifieke deskundigheid. Daardoor kunnen ook docenten aan internationale scholen en kenniswerkers in sectoren waar de salarissen net wat lager liggen, onder de regeling vallen.
De 30%-regeling zal voortaan worden betrokken bij het beleid dat op grond van de Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek moet worden geëvalueerd in een beleidsdoorlichting. Ook wordt overwogen het budgettair belang van de 30%-regeling voortaan jaarlijks in een bijlage bij de Miljoenennota te publiceren.

Reacties organisaties en deskundigen

Stevens: Stevens vindt dat Nederland gewoonweg moet stoppen met bedrijven op gecamoufleerde wijze naar Nederland te lokken door buitenlandse concernmanagers in Nederland vanwege hun ‘schaars talent’ acht jaar lang een aftrekpost van 30% toe te stoppen. Hun toptarief is dan 36,4% in plaats van 52%. Daarnaast blijven hun vermogensinkomsten uit buitenlandse bron desgewenst in Nederland onbelast, omdat zij kunnen opteren voor partiële buitenlandse belastingplicht. Dergelijke privileges ondermijnen het maatschappelijke rechtsgevoel.
De eerste impuls zou daarom kunnen zijn meteen een streep te zetten door dit soort faciliteiten. Maar ook andere landen concurreren met zulke lokkertjes. Beter is het daarom de problematiek genuanceerd te benaderen en op EU-niveau af te spreken dat alle lidstaten met dit soort schadelijke belastingconcurrentie gaan stoppen en het invoeren of het voortbestaan van dergelijke regelingen niet meer te vergoelijken met gekunstelde doelmatigheids- en doeltreffendheidsargumenten. Intussen kan Nederland de mogelijkheid onderzoeken wat de consequenties zijn van het afzwakken van zijn riante regeling voor veelverdieners door invoering van een plafondbepaling (maximumbedrag van de aftrek of onbelaste vergoeding) en door bekorting van de geldigheidsduur. Op die wijze zou de Nederlandse regeling al wat kunnen worden bijgesnoeid naar een mogelijk EU-model.

Nederlandse Orde van Belastingadviseurs: De Nederlandse Orde van Belastingadviseurs concludeert dat er geen noodzaak is tot versobering van de 30%-regeling en dat het ongewijzigd laten van de regeling de sterke voorkeur geniet. Omdat hooggekwalificeerde werknemers uit het buitenland een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan de kwaliteit van ons onderwijs en de Nederlandse economie, zou overwogen moeten worden om het aantrekken van deze groep werknemers juist verder te stimuleren.

Algemene Bond Uitzendondernemingen: De ABU is een voorstander van het behoud van de regeling.

Heithuis: Heithuis (UvA, Faculteit Economie en Bedrijfskunde) is van mening dat de 30%-regeling een eenvoudig, transparant, voorspelbaar en doeltreffend middel is om de extraterritoriale kosten te benaderen. De regeling kan dus gehandhaafd blijven en waar mogelijk worden uitgebreid. De 30%-regeling kan voor de diverse inkomensgroepen meer in lijn worden gebracht met de daadwerkelijke gedurende de jaren gemaakte extraterritoriale kosten door een gedifferentieerd forfait te hanteren:

  1. dat afhankelijk is van de hoogte van het inkomen; en
  2. naar de jaren waarin de extraterritoriale kosten worden gemaakt.

StartupDelta: Prins Constantijn van Oranje van StartupDelta pleit voor handhaving van de huidige 30%-regeling.

AmCham: AmCham is voorstander van het behoud van de 30%-regeling. Immers, uit het evaluatierapport blijkt dat (Amerikaanse) multinationals in Nederland relatief vaak te maken hebben met hoogwaardige schaarse arbeid, zoals hoofdkantoorfuncties, ICT-werkzaamheden, en onderzoek en ontwikkeling. Voor deze bedrijven is de 30%-regeling een relevante vestigingsplaatsfactor en, nu de fiscale concurrentiepositie van Nederland steeds verder verzwakt, bovendien ook een relatief steeds grotere factor.

NFIA: Nijland, commissaris van de NFIA, pleit voor behoedzaamheid bij (vergaande) aanpassingen op de 30%-regeling, omdat diverse landen om ons heen vergelijkbare regelingen kennen. Temeer gezien diverse andere EU-landen juist vergelijkbare regelingen (gaan) verruimen dan wel invoeren. Daarbij lijkt het wenselijk om op EU-niveau normatieve kaders af te spreken, om eventuele uitwassen te voorkomen.

FNV: De FNV vindt dat de 30%-regeling moet worden afgeschaft. Het evaluatieonderzoek dat de staatssecretaris van Financiën op 13 juni naar de Tweede Kamer heeft gestuurd bevestigt het beeld dat de regeling een wel erg royaal karakter heeft. Ook bevestigt dit het beeld dat de regeling een beduidend fiscaal voordeel oplevert voor werkgevers en is daarmee in overeenstemming met het beeld van de FNV dat de regeling onderdeel is van een verdienmodel van werkgevers om een loonkostenvoordeel te behalen. Dit is een onwenselijke situatie die zo snel mogelijk beëindigd moet worden.

Vereniging van Samenwerkende Nederlandse Universiteiten: Dittrich, voorzitter van de VSNU, hecht grote waarde aan de 30%-regeling en wil graag dat de 30%-regeling, in elk geval voor universitaire medewerkers, wordt behouden.

VNO-NCW: Gezien het belang van de 30%-regeling voor de Nederlandse bedrijven, de economie en het vestigingsklimaat, de positieve evaluatie van de regeling en de constatering dat de opbrengsten van de regeling per saldo groter zijn dan de kosten, is het volgens VNO-NCW zaak de 30%-regeling ongewijzigd door te zetten.

Register Belastingadviseurs: Het RB wijst erop dat de 30%-regeling, mede door de relatief recente aanscherping, thans goed werkt in de praktijk. De Nederlandse (kennis)economie is gebaat bij de 30%-regeling. Daarom is het RB van mening dat het verstandig is om de 30%-regeling te behouden.

International School of Amsterdam: The International School of Amsterdam pleit voor behoud van de 30%-regeling. Voor internationale scholen is de 30%-regeling van levensbelang om goede docenten aan te trekken.

Stichting ONL voor Ondernemers: Biesheuvel, voorzitter van de stichting ONL voor Ondernemers, acht het onwenselijk om de 30%-regeling te versoberen of af te schaffen. Indien geoordeeld wordt dat er aanpassingen gemaakt moeten worden om de doelmatigheid te vergroten, dan sluit ONL zich aan bij de voorstellen van de Orde.

Mertens: Mertens, docent Loonheffingen (Universiteit van Amsterdam, Universiteit Leiden en zelfstandig gevestigd belastingadviseur), is van mening dat de politieke afweging dient te worden gemaakt of de wijze waarop de Belastingdienst invulling geeft aan de deskundigheidstoets en de schaarstetoets in lijn is met doel en strekking van de 30%-regeling.

KNVB: De KNVB wil de 30%-regeling in zijn huidige vorm behouden. ‘Het Nederlands voetbal vraagt niet om een voorkeursbehandeling. We vinden het belangrijk om een bijdrage te leveren aan onze samenleving, maar door de hervorming van 30%-regeling zullen onze clubs sportief en economisch verder achterop raken en hun aantrekkingskracht verliezen. Daarom pleiten we voor behoud van de mogelijkheden die de huidige expat-regeling momenteel aan het betaald voetbal biedt, zodat de voetbalsector en daarmee onze competities internationaal concurrerend kunnen blijven.’

Wageningen University & Research: Wageningen University & Research wil het belang van de wetenschap in relatie tot de internationale positie van Nederland zwaar mee laten wegen en pleit voor het behoud van de huidige regeling.

Fiscaal Economisch Instituut: Volgens het FEI / Kavelaars lijkt het op basis van de rapporten van zowel Dialogic als van het Fiscaal Economisch Instituut onomstotelijk vast te staan dat een arbeidskostenfaciliteit voor kenniswerkers wenselijk en noodzakelijk is. Afschaffing dient dan ook niet aan de orde te zijn. Verschuivingen in de vormgeving zijn, zoals ook volgt uit beide rapporten, wel wenselijk.

Hoe nu verder?

Duidelijk is in ieder geval dat het bedrijfsleven, voetbalorganisaties en universiteiten niet zitten te wachten op een aanpassing / versobering van de 30%-regeling en de Kamer zal de reacties ongetwijfeld serieus nemen. Zolang er echter geen kabinetsstandpunt is, zullen de reacties in de spreekwoordelijke bureaulade blijven liggen.

Veel zal straks afhangen van het ‘inkleden van het kabinetsstandpunt’. Het kabinet kan bijvoorbeeld het standpunt innemen een groot voorstander te zijn van de 30%-regeling, maar daar geen budget van € 700 miljoen voor beschikbaar hebben. De bal wordt dan min of meer bij de Kamer gelegd teneinde extra geld te vinden voor het volledige behoud van de 30%-regeling. Een al sinds jaar en dag beproefde tactiek.

Het is evenwel ook heel goed denkbaar dat het nieuwe (rechtse) kabinet van VVD, CDA, D66 en CU het beschikbare budget gewoon in stand houdt. Deze partijen zijn immers voorstander van het in stand houden van een aantrekkelijk vestigingsklimaat.

Zolang er echter geen kabinetsstandpunt is, is het onduidelijk wat er straks met de 30%-regeling gaat gebeuren. In ieder geval zit vrijwel niemand te wachten op een versobering van de 30%-regeling. Een prima vertrekpunt voor de nog te voeren discussie.

Alle reacties zijn te raadplegen via deze link.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Auteur(s)
mr. F.A. Peppelenbosch
NLFiscaal
NLF-nummer
NLF Opinie 2017/2
Judoreg
NFB1208
Publicatiedatum
20 september 2017

Naar de bovenkant van de pagina