Direct naar content gaan

Samenvatting

Erflaatster is op 15 augustus 2014 overleden. X is als enige erfgename aangewezen.

De vader van erflaatster is op 17 september 1995 overleden. Tot de nalatenschap van de vader behoorden onder meer alle aandelen in A (bv). De vader heeft erflaatster bij testament via een fideï commis de residuo de last opgelegd om wat zij van zijn nalatenschap onvervreemd en onverteerd zou nalaten (het fideï-commissair vermogen) uit te keren aan het Nationaal Reumafonds, het Nederlands Kankerinstituut en het Leger des Heils (de verwachters).

In geschil is of erflaatsters overlijden een fictieve vervreemding van het aanmerkelijk belang ex artikel 4.16, lid 1, onderdeel e, Wet IB 2001 impliceerde, waardoor zij en daarmee X (de erfgename) een ab-heffing is verschuldigd over de fictief gerealiseerde meerwaarde, hoewel hetgeen over is van vaders nalatenschap, met name het ab-pakket, niet door X, maar door de verwachters wordt verkregen.

Hof Den Bosch acht de overgang van het aanmerkelijk belang onder algemene titel aan de verwachters een belaste fictieve vervreemding ex artikel 4.16, lid 1, onderdeel e, Wet IB 2001. Erflaatster was tot haar overlijden ab-houdster. Hoewel de verwachters civielrechtelijk bezien van de vader hebben geërfd, dient voor fiscale doeleinden te worden aangenomen dat de aandelen van het vermogen van erflaatster in het vermogen van de verwachters zijn overgegaan, aldus het Hof.

X heeft met één middel cassatieberoep ingesteld en formuleert daarbij drie klachten:

  1. de verwachters verkrijgen niet van erflaatster, maar van haar vader. Van een fictieve vervreemding door erflaatster is dus geen sprake;
  2. er is sprake van een onredelijke/onevenredige heffing;
  3. mocht een fictieve vervreemding worden aangenomen, dan is de vervreemdingswaarde nihil.

Volgens A-G Wattel falen alle middelonderdelen. Hij concludeert tot ongegrondverklaring van het cassatieberoep.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2014
Instantie
A-G
Datum instantie
7 juli 2023
Rolnummer
22/04585
ECLI
ECLI:NL:PHR:2023:660
Auteur(s)
N.F.M. van Mol MSc
Belastingdienst
NLF-nummer
NLF 2023/1876
Aflevering
24 augustus 2023
Judoregnummer
JCDI:NFB5942
bwbr0011353&artikel=4.16&lid=1,bwbr0011353&artikel=4.22,bwbr0011353&artikel=4.16&lid=1,bwbr0011353&artikel=4.22

Naar de bovenkant van de pagina