Direct naar content gaan

Samenvatting

Voor Hof Arnhem-Leeuwarden was – voor zover in cassatie van belang – in geschil de hoogte van het in de slotalinea van artikel 10, lid 8, Wet BPM bedoelde bedrag aan ‘BPM op het tijdstip waarop het motorrijtuig voor het eerst in gebruik is genomen’. X (belanghebbende) stelde zich op het standpunt dat dit bedrag aan BPM moet worden berekend op basis van de voor de auto vastgestelde CO2-uitstoot van 220 gram per kilometer. De Inspecteur was van mening dat dit bedrag aan BPM moet worden berekend op basis van een CO2-uitstoot van 132 gram per kilometer die geldt voor de zogenoemde referentieauto die is opgenomen in de koerslijst XRAY en die als uitgangspunt is gebruikt voor het bepalen van de taxatiewaarde van de auto.

Het Hof heeft dit geschil in het nadeel van X beslecht.

Tegen dit oordeel heeft X cassatieberoep ingesteld en de Hoge Raad verklaart dit gegrond. De klachten, die zich richten tegen het oordeel van het Hof slagen op de gronden die zijn vermeld in het arrest dat de Hoge Raad op 22 december 2023 heeft uitgesproken (HR 22 december, 22/03829, ECLI:NL:HR:2023:1714).

Metadata

Rubriek(en)
Autobelastingen
Belastingtijdvak
2020
Instantie
HR
Datum instantie
22 december 2023
Rolnummer
23/00645
ECLI
ECLI:NL:HR:2023:1790
NLF-nummer
NLF 2024/0353
Aflevering
6 februari 2024
bwbr0005806&artikel=8,bwbr0005806&artikel=8,bwbr0005806&artikel=10,bwbr0005806&artikel=10

Naar de bovenkant van de pagina