Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) is in loondienst werkzaam bij een instelling van de Europese Unie in Portugal. Hij heeft daar een salaris genoten van € 95.331, dat is vrijgesteld van de heffing van Nederlandse IB/PVV. Daarnaast heeft hij een winst uit onderneming van € 7.888 genoten, resulterend in een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 6.663, met toepassing van een algemene heffingskorting van € 2.203. De Inspecteur heeft de heffingskorting met € 861 verlaagd tot € 1.342, rekening houdend met het vrijgestelde EU-salaris. Anders dan Rechtbank Den Haag heeft Hof Den Haag geoordeeld dat de vermindering van de algemene heffingskorting in strijd is met het EU-recht, in het bijzonder het Protocol, doordat het EU-salaris indirect wordt belast. Dat de algemene heffingskorting rekening houdt met draagkracht van een belastingplichtige, kan daarvoor geen rechtvaardigingsgrond vormen, aldus het Hof.

De staatssecretaris heeft cassatieberoep ingesteld met het betoog dat de algemene heffingskorting een belastingvoordeel is en geen onderdeel is van het tarief van de Wet IB 2001. De Hoge Raad verklaart het cassatieberoep echter ongegrond. Indien voor de toepassing van artikel 8.10, lid 2, Wet IB 2001, rekening zou worden gehouden met het door de EU aan X betaalde, van belastingheffing vrijgestelde salaris, zou dat neerkomen op een indirecte heffing van belasting door Nederland over dat vrijgestelde salaris. Dat zou in strijd zijn met artikel 12 van het Protocol.

Conform Conclusie A-G Niessen, ECLI:NL:PHR:2019:216 (NLF 2019/0782, met noot van Douven).

Belanghebbende woont in 2015 in Nederland en werkt voor een in Portugal gevestigd agentschap van de Europese Unie; hij ontvangt daarvoor een vrijgesteld EU-salaris. Hij geniet ook ander Nederlands inkomen en claimt in zijn aangifte de algemene heffingskorting. Sinds 1 januari 2014 is de algemene heffingskorting afhankelijk geworden van de hoogte van het belastbare inkomen uit werk en woning. Telt het vrijgestelde EU-salaris mee voor de bepaling van de hoogte van de algemene heffingskorting? Hof Den Haag en A-G Niessen hadden al geoordeeld dat het vrijgestelde inkomen niet in aanmerking mocht worden genomen voor de bepaling van de hoogte van de algemene heffingskorting. De Hoge Raad volgt deze visie.

De algemene heffingskorting is onderdeel van de tariefstructuur

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2015
Instantie
HR
Datum instantie
19 juli 2019
Rolnummer
18/03217
ECLI
ECLI:NL:HR:2019:1221
Auteur(s)
mr. C. Douven
Belastingdienst
NLF-nummer
NLF 2019/1733
Aflevering
1 augustus 2019
Judoregnummer
JCDI:NFB2644
bwbr0011353&artikel=8.10,bwbr0011353&artikel=8.10&lid=2,bwbr0011353&artikel=8.10,bwbr0011353&artikel=8.11&lid=2,bwbr0011353&artikel=8.17&lid=2

Naar de bovenkant van de pagina