De staatssecretaris heeft in 2018 aan de Tweede Kamer laten weten dat de toepassing van de regeling over de informatiebeschikking tot knelpunten leidt (brief van 30 augustus 2018, 2018-0000145648). In deze brief speelt hij ook met de gedachte om de administratieverplichting niet langer onder de regeling van de informatiebeschikking te laten vallen. In de parlementaire stukken bij het ATAD2-wetsvoorstel (Kamerstukken II 2018/19, 35 241, 2) lijkt de staatssecretaris hier al een voorschot op te nemen, door de informatiebeschikking niet van toepassing te achten op de administratieverplichting die voortvloeit uit dit wetsvoorstel.
Volgens Tom Noë is dat dubieus, discutabel en onjuist. Dubieus, omdat de staatssecretaris hier via opmerkingen in de parlementaire stukken probeert de informatiebeschikking buitenspel te zetten. Discutabel, omdat de argumenten om de informatiebeschikking bij de administratieplicht los te laten juist niet spelen bij het ATAD2-wetsvoorstel. Onjuist, omdat binnen het systeem van de wet ook bij ATAD2 de regeling van de informatiebeschikking van toepassing is.
In 2006 werd een initiatiefwetsvoorstel ingediend om de rechtsbescherming van belastingplichtigen bij controlehandelingen van de fiscus te verbeteren.
Alvorens de omkering van de bewijslast intreedt, moet een Inspecteur sindsdien een informatiebeschikking nemen als niet aan de inlichtingenverplichting wordt voldaan of wanneer niet aan de administratieplicht wordt voldaan.
De belastingplichtige hoeft zich niet een onaanvaardbare controlehandeling te laten welgevallen, zwichtend voor de druk van het risico dat de bewijslast wordt omgekeerd. Dit was voor de invoering van de informatiebeschikking veelal wel het geval. Aangezien de administratie- en inlichtingenverplichtingen in de wet ruim zijn geformuleerd en hoofdzakelijk worden beperkt door de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, is de uitleg van deze beginselen in concrete situaties juist een taak van de rechter. De rechtsbescherming voor belastingplichtigen op dit gebied is dan ook een groot goed. Niet alleen nu, maar ook bij toekomstige wetgeving zoals ATAD2.
In het ATAD2-wetsvoorstel is een nieuw in te voeren artikel 12ag Wet VpB 1969 opgenomen. Het voorgestelde artikel 12ag, lid 1, Wet VpB 1969 luidt:
In niet mis te verstane bewoordingen (‘neemt in zijn administratie op’) wordt hiermee een aanvullende administratieverplichting voor belastingplichtigen geïntroduceerd. Bovendien wordt dit in de nota naar aanleiding van het verslag bevestigd door een expliciete verwijzing naar artikel 52 AWR (administratieplicht).
Over de invulling van deze administratieverplichting laat de staatssecretaris de belastingplichtige in het luchtledige zweven. Veel verder dan de opmerking:
Het moge dan ook niet verwonderlijk zijn dat de Kamercommissie voor Financiën zich ernstig zorgen maakt over de administratieve lasten die (met name voor het MKB) met artikel 12ag Wet VpB 1969 gepaard gaan.
Juist artikel 12ag Wet VpB 1969 is bij uitstek een regeling waarbij de informatiebeschikking als slot op de deur moet fungeren. Het is een aanvullende administratieverplichting, die buitengewoon vaag is ingevuld en waarbij het er niet aan voldoen, leidt tot omkering van de bewijslast. Zonder de informatiebeschikking bestaat geen effectieve rechtsbescherming, omdat de omkering van de bewijslast pas in de procedure over de belastingaanslag zelf aan de orde kan komen. Mosterd na de maaltijd.
Bovendien kan de informatiebeschikking bij de administratieplicht van artikel 12ag Wet VpB 1969 effectief zijn. Anders dan bijvoorbeeld bij weggegooide kassa-uitdraaien kan de documentatie die onder artikel 12ag Wet VpB 1969 in de administratie moet zijn opgenomen, bij door de Inspecteur geconstateerde gebreken nog wel bij elkaar worden gebracht. En bij twist tussen de Inspecteur en belastingplichtige kan via rechterlijke toetsing een onafhankelijk oordeel worden gegeven over de redelijkheid van de omvang van de administratieverplichting.
De staatssecretaris veegt de informatiebeschikking bij artikel 12ag Wet VpB 1969 echter resoluut van tafel.
Dat de staatssecretaris geen voorstander is van de informatiebeschikking bij de administratieplicht heeft hij eerder al aan de Tweede Kamer kenbaar gemaakt.
De argumenten die zijn genoemd ten faveure van de afschaffing van de informatiebeschikking zijn dat er doorgaans geen verschil van mening zou bestaan over de omvang van de administratieplicht en dat een administratie met onvolkomenheden in nagenoeg alle gevallen niet meer te herstellen is. Deze argumenten zijn niet steekhoudend bij de administratieplicht van artikel 12ag Wet VpB 1969. Zoals ik hierboven al opmerkte, is de omvang van de administratieverplichting van artikel 12ag Wet VpB 1969 zeer vaag, waardoor juist wel verschil van mening kan zijn over de omvang. Illustratief is dat de staatssecretaris zelf niet eens tot een duidelijke afbakening kan komen. Mocht in een procedure naar aanleiding van een informatiebeschikking tot de conclusie worden gekomen dat een belastingplichtige artikel 12ag Wet VpB 1969 te eng heeft geïnterpreteerd, dan zou hij dit binnen een redelijke termijn kunnen herstellen.
De staatssecretaris geeft aan dat in de procedure over de aanslag vennootschapsbelasting de vraag of aan de verplichting van artikel 12ag Wet VpB 1969 is voldaan (en daarmee of omkering van de bewijslast plaatsheeft), volledig toetsbaar is.
Was het niet juist de bedoeling van de informatiebeschikking om de belastingplichtige de mogelijkheid te geven om voor de procedure over de aanslag toegang tot de rechter te hebben voor deze toetsing?!
Ook zou de omkering van de bewijslast ten aanzien van artikel 12ag Wet VpB 1969 niet intreden als deze onevenredig is, aldus de staatssecretaris.
De zorgen over de administratieverplichting van artikel 12ag Wet VpB 1969 kregen meer aandacht dan de rest van het wetsvoorstel ATAD2 in het wetgevingsoverleg van 4 november 2019.
Mogelijk hadden deze zorgen van de Kamercommissie voor Financiën kunnen worden voorkomen als de staatssecretaris zou onderkennen dat de informatiebeschikking ook van toepassing is bij artikel 12ag Wet VpB 1969, en dat daarmee dus de rechtsbescherming van de belastingplichtige is gewaarborgd.
De wens van de staatssecretaris, geen informatiebeschikking bij administratieplicht, lijkt hier de vader van de gedachte. De argumenten daarvoor, die laten echter te wensen over.