Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

Aan stichting X zijn voor het jaar 2012 aanslagen rioolheffing opgelegd voor een bedrag van afgerond € 166.000 (3.824 objecten x € 43,50).

In geschil is of de aanslagen terecht zijn opgelegd.

Volgens X is de opbrengstlimiet als bedoeld in artikel 228a Gemw overschreden. Zij betoogt in dit verband dat de vrijval van een egalisatiereserve groot € 741.000 tot de geraamde opbrengsten van de rioolheffing dient te worden gerekend.

Hof Arnhem-Leeuwarden is het niet met X eens. De enkele stelling dat het bedrag van € 741.000 tot de baten zou moeten worden gerekend, brengt geen wijziging in de uitkomst van de berekening waaruit blijkt of de geraamde baten de geraamde kosten niet overschrijden, nu tevens de kosten niet als lasten zijn meegenomen. Van redelijke twijfel op dit punt is volgens het Hof geen sprake. Het Hof oordeelt verder dat de Heffingsambtenaar bij de raming van de opbrengsten is uitgegaan van de juiste hoeveelheid te belasten objecten in de gemeente. Een aantal objecten is terecht buiten de gebruikersheffing gebleven, omdat de verordening voor die objecten die heffing niet toelaat, aangezien ten gevolge van het ontbreken van een aansluiting op een waterleiding niet kan worden gesproken van water dat naar die objecten wordt toegevoerd of opgepompt en nadien direct of indirect wordt afgevoerd.

De aanslagen blijven in stand.

De Hoge Raad heeft op 23-02-2018 het beroep in cassatie tegen deze uitspraak verworpen onder verwijzing naar art 81 Wet RO (rolnummer 17/03166)

Metadata

Rubriek(en)
Lokale heffingen
Belastingtijdvak
2012
Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
Datum instantie
13 juni 2017
Rolnummer
15/01488
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2017:4957
NLF-nummer
NLF 2017/1492
Aflevering
29 juni 2017
bwbr0005416&artikel=228a,bwbr0005416&artikel=228a

Naar de bovenkant van de pagina