Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Bij een importeur van auto’s is een naheffingsaanslag BPM opgelegd, die mede betrekking heeft op accessoires die door dealers op auto’s zijn aangebracht vóór de registratie van de kentekens. De naheffingsaanslag is opgelegd aan de hand van een guldensteekproef en extrapolatie van deze verkregen gegevens. Dat staat de Hoge Raad niet toe, omdat de importeur aangifte doet namens de dealers. Het constateren van het in gebreke zijn gebleven om het juiste bedrag aan BPM te voldoen kan slechts geschieden onder aanwijzing van de kentekenhouder wiens belastingschuld het betreft. Voor een naheffingsaanslag die niet is te herleiden tot een dergelijke constatering is in het stelsel van de Wet, voor zover daarbij een rol is toegedacht aan de importeur, geen plaats. Het incidentele beroep van de staatssecretaris tegen het oordeel van het Hof dat de inspecteur het bewijs van opzet of grove schuld niet heeft bewezen, oordeelt de Hoge Raad ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Overig
Belastingtijdvak
1993
Instantie
HR
Datum instantie
14 maart 2008
Rolnummer
40.806
ECLI
ECLI:NL:HR:2008:AU0837
ECLI:NL:PHR:2008:AU0837

Naar de bovenkant van de pagina