Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

X (belanghebbende) heeft in het jaar 2000 samen met zijn echtgenote een koop-/aannemingsovereenkomst gesloten voor de bouw van een vrijstaande woning met zonnepanelen. De gemachtigde van X heeft op 8 juli 2019 een btw-aangifte ingediend waarin een bedrag van € 10.083 aan btw is teruggevraagd. De teruggevraagde btw ziet op de zonnepanelen (€ 2.487) en de totale bouwkosten (€ 7.596). De gevraagde teruggaaf is bij beschikking van 21 november 2019 verleend. De btw die ziet op de bouwkosten is met een naheffingsaanslag d.d. 30 maart 2020 nageheven.

In geschil is of de naheffingsaanslag terecht is opgelegd.

Hof Arnhem-Leeuwarden is van oordeel dat het beroep op het vertrouwensbeginsel niet slaagt omdat de teruggaafbeschikking expliciet vermeldt dat het terug te geven bedrag na controle alsnog door de Inspecteur kan worden gecorrigeerd. Hiermee was voor X duidelijk dat hij er niet op kan vertrouwen dat geen naheffingsaanslag zou volgen.

Het Hof is van oordeel dat X bij het verzoek om teruggaaf bij aangifte van 8 juli 2019 de keuze heeft gemaakt de woning tot zijn ondernemingsvermogen te rekenen, nu X in de bijlage bij het verzoek de omzetbelasting op de bouw van de woning deels in aftrek heeft gebracht. Het Hof is voorts van oordeel dat X dit verzoek tijdig heeft gedaan.

Met vorenstaand oordeel van het Hof is tussen partijen niet in geschil dat alsdan de gehele naheffingsaanslag dient te worden vernietigd. Het Hof sluit zich daarbij aan.

Het hoger beroep van de Inspecteur is ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
2001
Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
Datum instantie
7 november 2023
Rolnummer
21/1632
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2023:9440
NLF-nummer
NLF 2023/2646
Aflevering
23 november 2023

Naar de bovenkant van de pagina