Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Een man stond in 1974 als directeur groot aandeelhouder (dga) aan het hoofd van een concern. Hij heeft toen samen met een aantal familieleden aan een stichting die uitkeringen verstrekt aan oud werknemers van het familieconcern, voor 30 jaar het vruchtgebruik afgestaan van in Nederland gelegen vastgoed dat zij in eigendom bezitten. De dga bezat na vestiging van dit vruchtgebruik 25% van de bloot eigendom van deze onroerende zaken. Hij is in 1995 naar België verhuisd en in 2001 teruggekeerd naar Nederland. Tot 1 januari 1996 genereerde dat vastgoed geen belaste inkomsten (en ook geen belast vermogen) maar door de invoering van artikel 25b van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 (Wet IB 1964) werd de jaarlijkse aangroei van de waarde van het vastgoed forfaitair voor de IB belastbaar. In verband daarmee zijn aan de dga navorderingsaanslagen IB 1998 en 1999 en VB 1999 en 2000 opgelegd. Het Hof bevestigt in hoger beroep dat de navorderingsaanslagen terecht zijn opgelegd. Het Belastingverdrag met België staat er niet aan in de weg dat Nederland belasting heft over de waardeaangroei van de blote eigendom van de betreffende onroerende zaken. Het gebrek aan eerbiedigende werking bij de inwerkingtreding van artikel 25b Wet IB 1964 is volgens het Hof voorts niet in strijd met artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM (het Protocol).
Tegen dit oordeel heeft de man cassatieberoep ingesteld.
De Hoge Raad bevestigt echter het oordeel van het Hof. Nederland is op basis van het belastingverdrag met België heffingsbevoegd, ook al gaat het om fictieve inkomsten.
Het feit dat artikel 25b Wet IB 1964 is ingevoerd zonder daarbij in eerbiedende werking te voorzien, levert bovendien geen strijd op met het Protocol, aldus de Hoge Raad.
Conform A-G IJzerman.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
1998 - 1999
Instantie
HR
Datum instantie
26 november 2010
Rolnummer
09/03219
ECLI
ECLI:NL:HR:2010:BM0371
ECLI:NL:PHR:2010:BM0371

Naar de bovenkant van de pagina