Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Hof Arnhem-Leeuwarden komt in deze WOZ-zaak tot het oordeel dat de Heffingsambtenaar aannemelijk heeft gemaakt dat de beschikte waarde van de woning van X (belanghebbende) niet te hoog is vastgesteld.

Het Hof oordeelt verder dat de Heffingsambtenaar de toezendplicht van artikel 40, lid 2, Wet WOZ heeft geschonden omdat hij een onvolledige grondstaffel heeft verstrekt. Het Hof ziet evenwel aanleiding dit gebrek met toepassing van artikel 6:22 Awb te passeren, nu niet aannemelijk is dat X hierdoor is benadeeld. Het Hof acht aannemelijk dat het gebrek aan informatievoorziening door de Heffingsambtenaar niet van doorslaggevende betekenis is geweest om beroep in te stellen. Verondersteld moet worden dat X ook beroep had ingesteld wanneer de Heffingsambtenaar artikel 40, lid 2, Wet WOZ niet zou hebben geschonden. Het hoger beroep is ongegrond.

Er is in dit geval volgens het Hof geen aanleiding voor een vergoeding van proceskosten in bezwaar, beroep en hoger beroep.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Lokale heffingen
Belastingtijdvak
2021
Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
Datum instantie
16 januari 2024
Rolnummer
21/1431
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2024:429
NLF-nummer
NLF 2024/0828
Aflevering
2 april 2024

Naar de bovenkant van de pagina