Direct naar content gaan

Samenvatting

Een in algehele gemeenschap van goederen gehuwde ondernemer heeft op eigen naam een woon-winkelpand gekocht. Hij stelt uitsluitend het gebruik ervan ter beschikking van de vennootschap onder firma met zijn vrouw en rekent het geheel tot zijn (buitenvennootschappelijk) ondernemingsvermogen. De inspecteur vindt dat niet redelijk en rekent slechts de helft van het pand tot dat ondernemingsvermogen en de andere helft tot dat van zijn vrouw. Hij vindt daarbij het Hof aan zijn zijde. Met A-G Groeneveld vindt de Hoge Raad dat standpunt onjuist. Als de vrouw alleen tengevolge van de algehele gemeenschap van goederen deelt in de waardeveranderingen en het tenietgaan van het pand, behoort het pand niet tot haar ondernemingsvermogen.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
1998
Instantie
HR
Datum instantie
9 mei 2003
Rolnummer
37.549
ECLI
ECLI:NL:HR:2003:AE8795
ECLI:NL:PHR:2003:AE8795
bwbr0011353&artikel=3.91&lid=3

Naar de bovenkant van de pagina