Samenvatting
Iedere fiscalist wordt wel eens geconfronteerd met een lastige rechtsvraag, waarbij verschillende methoden van rechtsvinding tot verschillende antwoorden leiden of zelfs helemaal geen uitkomst bieden. Hoe de rechter zal oordelen valt niet te voorspellen, maar mogelijk kunnen wel vooralsnog verborgen gebleven patronen worden ontdekt. Michiel Hennevelt doet daartoe in deze bijdrage een aanzet. Hij bespreekt aan de hand van een onderzoek naar drie jaar fiscale jurisprudentie van de Hoge Raad drie stellingen over de manier waarop de hoogste belastingrechter met moeilijke rechtsvragen omgaat bij de motivering van zijn arresten. De auteur laat zich daarbij inspireren door ‘Interpreting Statutes’, standaardwerk op het gebied van motivering en rechtsvinding in brede zin.