Direct naar content gaan

Samenvatting

X en Y (belanghebbenden) zijn gehuwd en elkaars fiscaal partner. Zij hebben verzocht om ambtshalve vermindering van de aanslagen IB/PVV 2015. Zij wensen een herverdeling van de grondslag sparen en beleggen voor het jaar 2015 op grond van artikel 2.17, lid 4, Wet IB 2001. De Inspecteur heeft meegedeeld dat herverdeling van de grondslag sparen en beleggen niet mogelijk is omdat beide aanslagen reeds onherroepelijk vaststaan. De verzoeken om ambtshalve vermindering zijn afgewezen.

X en Y voeren in deze procedure aan dat de aanslag IB/PVV 2015 van Y niet onherroepelijk vaststaat vanwege een aan haar opgelegde beschikking achterwaartse verliesverrekening. Het belang bij wijziging van de onderlinge verhouding is gelegen in het benutten van de heffingskorting.

Volgens Hof Den Bosch heeft Rechtbank Zeeland-West-Brabant terecht geoordeeld dat de aanslag van Y onherroepelijk vaststond bij het verstrijken van de bezwaartermijn. De Rechtbank heeft daarbij terecht overwogen dat het indienen van een verzoek om ambtshalve vermindering van een aanslag niet maakt dat deze niet langer onherroepelijk vaststaat en dat dit ook geldt als de aanslag IB/PVV is verrekend met een openstaand verlies door middel van een beschikking achterwaartse verliesverrekening. Daarbij heeft de Rechtbank terecht van belang geacht dat de omstandigheid dat tegen de beschikking verliesverrekening een rechtsmiddel openstaat, niet betekent dat tegen de aanslag IB/PVV 2015 nog een rechtsmiddel openstaat.

Het Hof oordeelt dat de tekst van artikel 2.17, lid 4, Wet IB 2001 niet de mogelijkheid biedt om in dit geval af te wijken. Wel constateert het Hof een rechtstekort. Volgens het Hof heeft de wetgever het onderhavige geval, waarin door de verliescompensatie een deel van de heffingskorting niet kan worden benut, niet willen aanvaarden. Het Hof acht hierbij van belang dat de wijziging van de verdeling van de grondslag in dit geval geen gevolgen heeft voor Toeslagen of andere inkomensafhankelijke regelingen, maar uitsluitend voor de aanslag IB/PVV 2015. Om die reden voorziet het Hof in dit rechtstekort door de gevraagde vermindering toch te verlenen.

In zoverre is het hoger beroep gegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2015
Instantie
Hof Den Bosch
Datum instantie
21 februari 2024
Rolnummer
22/00814; 22/00815; 22/00816; 22/00817
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2024:515
Auteur(s)
mr. T.C. Hoogwout
Erasmus Universiteit Rotterdam / Zelfstandig belastingadviseur
NLF-nummer
NLF 2024/0789
Aflevering
2 april 2024
Judoregnummer
JCDI:NFB6313
bwbr0005537&artikel=3:4,bwbr0005537&artikel=3:4,bwbr0011353&artikel=2.17,bwbr0011353&artikel=2.17,bwbr0011353&artikel=3.152,bwbr0011353&artikel=3.152

Naar de bovenkant van de pagina