Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) heeft een auto ingevoerd waaraan volgens een tweede taxatierapport essentiële gebreken kleven. Hij stelt daarom dat de reeds voldane BPM van € 1.870 moet worden verminderd tot € 225.

Dit wordt echter verhinderd door artikel 8 Uitv.reg. BPM (tekst 2022). Hierin staat, kort gezegd, dat de BPM pas kan worden verminderd als de essentiële gebreken zijn hersteld.

X betoogt bij de Rechtbank dat voornoemd artikel 8 discriminerend is. Volgens hem bevoordeelt dit de handel in binnenlandse schadevoertuigen, omdat deze wijziging verhindert dat geïmporteerde auto’s met ernstige schade in het kentekenregister worden ingeschreven of dat een daarop gericht taxatierapport kan worden gebruikt bij aangifte. Hij meent dat deze regeling daarom in strijd is met het Unierecht en dat het arrest van de Hoge Raad van 26 maart 2021 (20/00706, ECLI:NL:HR:2021:415, NLF 2021/0742, met noot van Elberts) onrechtmatig is.

De Inspecteur stelt echter dat de wijzigingen in artikel 8 Uitv.reg. BPM geen invloed hebben op de uitkomst en dat de regeling niet discriminerend is, waardoor de BPM van € 1.870 terecht is voldaan.

Rechtbank Gelderland is het met de Inspecteur eens en oordeelt dat het vereiste dat voor inschrijving van de auto essentiële gebreken eerst moeten zijn hersteld, geen strijd met artikel 110 VWEU oplevert.

Metadata

Rubriek(en)
Autobelastingen
Belastingtijdvak
2022
Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum instantie
6 juni 2024
Rolnummer
23/646
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2024:3485
NLF-nummer
NLF 2024/1605
Aflevering
2 juli 2024
bwbr0005813&artikel=8,bwbr0005813&artikel=8,bwbv0001506&artikel=110,bwbv0001506&artikel=110

Naar de bovenkant van de pagina