Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

De Belgische Sociale Inspectie heeft een onderzoek uitgevoerd met betrekking tot de tewerkstelling van het personeel van Absa (nv), een onderneming naar Belgisch recht die actief is in de bouwsector in België. Uit dit onderzoek is gebleken dat Absa vanaf het jaar 2008 nauwelijks personeel in dienst had en alle handenarbeid uitbesteedde aan Bulgaarse ondernemingen. Deze Bulgaarse ondernemingen hadden nauwelijks enige activiteit in Bulgarije en detacheerden werknemers om in België in onderaanneming te werken voor Absa, deels met tussenkomst en medewerking van andere Belgische vennootschappen. De tewerkstelling van de betrokken werknemers was niet aangegeven bij de Belgische instelling belast met de inning van de socialezekerheidsbijdragen, daar deze werknemers in het bezit waren van E101-verklaringen die door het bevoegde Bulgaarse orgaan (middels een fraudeconstructie ten onrechte) waren afgegeven en waarin werd verklaard dat deze werknemers waren aangesloten bij het Bulgaarse socialezekerheidsstelsel.

In antwoord op een door het Hof van Cassatie (België) ingediende prejudiciële vraag oordeelt het HvJ dat de nationale rechter E101-verklaringen buiten beschouwing kan laten indien op basis van gegevens uit een gerechtelijk onderzoek is vastgesteld dat die op frauduleuze wijze zijn verkregen of ingeroepen. Voorwaarde is dat het orgaan van de lidstaat waar de werknemers gedetacheerd zijn aan het orgaan dat de E101-verklaringen heeft afgegeven een verzoek heeft gericht om deze verklaringen te heroverwegen en in te trekken en dit orgaan van afgifte bij de heroverweging heeft nagelaten om de gegevens over de fraude in aanmerking te nemen.

Enigszins anders Conclusie A-G Saugmandsgaard.

In dit arrest zet het HvJ een nieuwe koers in met betrekking tot de A1/E101. Het bindende karakter van de A1/E101 stond jarenlang buiten kijf. Een eenmaal afgeven A1/E101 behield zijn rechtskracht en kon niet genegeerd worden door de lidstaat op wiens grondgebied de betrokken persoon werkzaam was. Pas na intrekking of ongeldigverklaring door het afgevende orgaan kon een lidstaat de eigen wetgeving toepassen. En dit alles in het belang van en ter bescherming van de persoon die met een dergelijke verklaring gebruikmaakte van het vrije verkeer binnen de EU/EER. Maar met dit arrest opent het HvJ de mogelijkheid om een A1/E101 in het geval van fraude te negeren. In dit specifieke geval gaat het om een detachering van Bulgaarse werknemers naar België. Verordening 1408/71 en Verordening 883/2004 stellen voorwaarden aan de detachering en aan de detacherende werkgever om gedurende de periode van detachering de wetgeving van het oorspronkelijke werkland van toepassing te laten blijven (in het onderhavige geval de Bulgaarse wetgeving).

Uitspraak HvJ

Metadata

Rubriek(en)
Sociale verzekeringen
Belastingtijdvak
2008 e.v.
Instantie
HvJ
Datum instantie
6 februari 2018
Rolnummer
C‑359/16
ECLI
ECLI:EU:C:2018:63
Auteur(s)
mr. drs. G.A.M. van de Ven
Belastingdienst
NLF-nummer
NLF 2018/0431
Aflevering
22 februari 2018
Judoregnummer
JCDI:NFB1310
bwbr-richtl&artikel=14,bwbr-richtl&artikel=14

Naar de bovenkant van de pagina