Samenvatting
Dit besluit (Stb. 2023, 322) regelt dat artikel V, onderdeel A en B, Fiscale vereenvoudigingswet 2017 en artikel IX Overige fiscale maatregelen 2018 met ingang van 1 januari 2024 in werking zullen treden. In artikel V Fiscale vereenvoudigingswet 2017 (aangevuld door artikel XV, onderdeel A, Fiscale verzamelwet 2023) wordt onder andere voorzien in een nieuw artikel 4a in de Wet DB 1965.
Die bepaling regelt een inhoudingsvrijstelling in de dividendbelasting voor, kort gezegd, opbrengsten van aandelen, winstbewijzen en kapitaalverstrekkingen als bedoeld in artikel 10, lid 1, onderdeel c, Wet VpB 1969 en geldleningen als bedoeld in artikel 10, lid 1, onderdeel d, Wet VpB 1969, die worden ontvangen door lichamen die (deels) niet zijn onderworpen aan de vennootschapsbelasting (alsmede voor vergelijkbare objectief of subjectief vrijgestelde buitenlandse lichamen).
In artikel IX Overige fiscale maatregelen 2018 wordt aan artikel 4a Wet DB 1965 een tiende lid toegevoegd op grond waarvan deze inhoudingsvrijstelling niet van toepassing is indien de inhoudingsplichtige een fiscale beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 28 Wet VpB 1969 is. Deze inhoudingsvrijstelling past namelijk niet in de systematiek van de afdrachtvermindering in artikel 11a Wet DB 1965 voor een fiscale beleggingsinstelling.
Artikel V, onderdeel C, Fiscale vereenvoudigingswet 2017 waarin de technische samenloop tussen artikel 4a en 11a Wet DB 1965 wordt geregeld, is daarmee overbodig geworden.