Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

De gemeenteraad van de gemeente Veenendaal heeft in oktober 2015 de Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting ter zake van buizen, kabels, draden of leidingen 2016 (hierna: de verordening) vastgesteld. De verordening is op 11 november 2017 in werking getreden.

Aan netbeheerder X (bv; belanghebbende) is op 31 december 2017 een aanslag precariobelasting voor het jaar 2016 opgelegd ter zake van het hebben van buizen, kabels, draden of leidingen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond.

Voor Hof Arnhem-Leeuwarden was onder meer in geschil of de gemeente bevoegd was de aanslag op te leggen.

Het Hof heeft geoordeeld dat de aanslag wettelijke grondslag ontbeert.

Tegen dit oordeel heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veenendaal cassatieberoep ingesteld, maar de Hoge Raad verklaart dit ongegrond.

Het Hof is er terecht van uitgegaan dat de per 1 juli 2017 ingevoerde wijziging van artikel 228, lid 2, Gemw directe werking heeft zodat – tenzij de overgangsregeling van toepassing is – na die datum geen precariobelasting geheven kan worden voor de in dat artikellid genoemde voorwerpen, ook niet indien het belastbare feit zich vóór 1 juli 2017 heeft voorgedaan (Vgl. HR 24 februari 2017, 16/01159, ECLI:NL:HR:2017:289, NLF 2017/0500, met noot van Froentjes, r.o. 2.3.2 en 2.3.3).

Het Hof heeft voorts terecht geoordeeld dat de overgangsregeling niet van toepassing is. De verordening had in dat geval op 10 februari 2016 in werking moeten treden en dat is in casu niet het geval.

Metadata

Rubriek(en)
Lokale heffingen
Belastingtijdvak
2016
Instantie
HR
Datum instantie
22 januari 2021
Rolnummer
20/02220
ECLI
ECLI:NL:HR:2021:83
Auteur(s)
mr. R. Froentjes
EY
NLF-nummer
NLF 2021/0207
Aflevering
28 januari 2021
Judoregnummer
JCDI:NFB4082
bwbr0005416&artikel=228&lid=2,bwbr0005416&artikel=228&lid=2

Naar de bovenkant van de pagina