Direct naar content gaan

Samenvatting

X (bv, belanghebbende) heeft diverse leningen met een variabele rente bij banken afgesloten. Teneinde het risico te beperken van een stijgende marktrente en een fluctuerende cash flow, heeft X in de jaren 2008 en 2009 met de banken renteswaps afgesloten. De swapovereenkomsten (hierna: de swaps) hebben tot gevolg dat X over een fictieve hoofdsom een vast bedrag aan rente aan de bank betaalt en daartegenover een variabele rente van de bank ontvangt. Na het aangaan van de swaps, is de marktrente gedaald. De swaps hebben om die reden voor X ultimo 2010 een negatieve waarde van € 6.131.099 en ultimo 2011 van € 6.688.731.

In geschil is of de negatieve waarde van de swaps bij de winstbepaling op grond van goed koopmansgebruik in aanmerking kan worden genomen.

Volgens Rechtbank Den Haag is dat niet het geval. De door X bepleite (afzonderlijke) waardering van de swaps op basis van de waarde daarvan in het economische verkeer, zou ertoe leiden dat lasten die op één of meer latere jaren betrekking hebben in een eerder jaar in aanmerking worden genomen. Dit is in strijd met het aan goed koopmansgebruik mede ten grondslag liggende realiteitsbeginsel. X mag op grond van goed koopmansgebruik geen hogere last in aanmerking nemen dan het saldo van de over dat jaar door X en de banken over en weer verschuldigde premies. Het beroep van X op het gelijkheidsbeginsel (voor het jaar 2011) wordt verworpen.

In deze uitspraak is de duiding van een aantal renteswaps aan de orde. Belanghebbende heeft leningen gesloten met een variabele rente. Om het risico van rentestijging te beperken, sluit zij in 2008 en 2009 renteswaps met de bank. Op grond hiervan moet belanghebbende een vast bedrag aan de bank betalen en ontvangt zij een variabel bedrag. Per saldo betaalt zij dus een vast bedrag. De rente is niet gestegen waardoor de swaps een negatieve waarde hebben. De vraag is of en, zo ja, wanneer dit verlies kan worden genomen.

De Rechtbank begint met te verwijzen naar de jurisprudentie waarin is beslist dat bij een vastrentende lening geen herwaardering mag plaatsvinden als de marktrente wijzigt. De reden is dat dan lasten worden genomen die in latere jaren thuishoren (en nu nog niet vaststaan: misschien wijzigt de rente nog wel een keer). Vervolgens stelt de Rechtbank de verliezen op de swaps hiermee gelijk en beslist dat ook in het voorliggende geval goed koopmansgebruik verliesneming niet toestaat. Samenhangende waardering (hedging) is daarvoor volgens de Rechtbank niet nodig, nu goed koopmansgebruik op zich al geen verliesneming toestaat. Naar mijn idee is voor de redenering van de Rechtbank wel impliciet noodzakelijk dat lening en swaps gezamenlijk worden bekeken, want pas dan dringt zich immers de gelijkenis met een vastrentende lening op. Dan is dus wel degelijk van hedging sprake.

Metadata

Rubriek(en)
Vennootschapsbelasting
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2010-2011
Instantie
Rechtbank Den Haag
Datum instantie
6 juli 2017
Rolnummer
16/2800
ECLI
ECLI:NL:RBDHA:2017:9308
Auteur(s)
prof. mr. dr. R. Russo
Tilburg University/of counsel Deloitte
NLF-nummer
NLF 2017/2337
Aflevering
12 oktober 2017
Judoregnummer
JCDI:NFB811
,bwbr0002672&artikel=8,bwbr0011353&artikel=3.25

Naar de bovenkant van de pagina