Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) was in 2012 werkzaam als gastouder. In dit jaar verzorgde zij ten behoeve van acht ouders (vraagouders) de opvang van tien kinderen. De opvang vond plaats bij X thuis. De voorziening voor kinderopvang van X is ingeschreven in het landelijke register kinderopvang. In het jaar 2012 bedroeg de omzet € 14.669 en het resultaat na aftrek van kosten € 12.469.

Voor alle kinderen waarvoor X opvang heeft verzorgd, heeft bemiddeling door een gastouderbureau plaatsgevonden. Na aftrek van de vergoeding voor het gastouderbureau resteerde voor X in 2012 een vergoeding van € 4 per uur per kind.

In geschil is of de door X genoten inkomsten uit kinderopvang aangemerkt kunnen worden als winst uit onderneming (standpunt X) of als resultaat uit overige werkzaamheden (standpunt Inspecteur).

Rechtbank Noord-Nederland heeft X gelijk gegeven. De Inspecteur heeft hoger beroep ingesteld.

Volgens Hof Arnhem-Leeuwarden moeten de vraagouders in dit geval, anders dan in zaak 15/01094, ECLI:NL:GHARL:2016:6586 (Hof Arnhem-Leeuwarden 27 augustus 2016) als opdrachtgevers van X worden aangemerkt. Het gastouderbureau fungeert slechts als bemiddelaar.

Uit de feiten blijkt dat X meerdere opdrachtgevers heeft (in dit jaar 8 vraagouders) en dat zij streeft naar continuïteit. X is inmiddels al meer dan 15 jaar als gastouder werkzaam. Haar inkomsten vertonen de laatste jaren een stijgende lijn en hebben een niet onaanzienlijke omvang. X loopt volgens het Hof ondernemersrisico en is voldoende zelfstandig om als ondernemer te kunnen worden aangemerkt. De rol van het gastouderbureau doet hieraan niet af. Het hoger beroep van de Inspecteur is ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2012
Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
Datum instantie
12 maart 2018
Rolnummer
16/01092
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2018:2341
NLF-nummer
NLF 2018/0639
Aflevering
22 maart 2018
bwbr0011353&artikel=3.5,bwbr0011353&artikel=3.8

Naar de bovenkant van de pagina