Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Gratis aangiften loonheffingen en vennootschapsbelasting doen en belasting betalen is helaas niet meer mogelijk voor rechtspersonen. eHerkenning heeft hier met ingang van 1 januari 2020 een einde aan gemaakt. De Tweede Kamer vindt dit maar niks en heeft een passende regeling geëist. Die komt er nu in de vorm van een compensatieregeling van € 24,20 per jaar gedurende een periode van twee jaar. Maar is dit wel een passende regeling? Volgens Felix Peppelenbosch is er sprake van een echt ‘kafkaverhaal’ voor goedwillende ondernemers.

Opinie

De kern van de discussie

Waarom moet je aan een commerciële aanbieder van eHerkenning geld betalen om belasting te mogen betalen? Dat is de kern van een al aantal maanden lopende discussie over het verplicht aangifte moeten doen via eHerkenning.

De (nog niet door de Eerste Kamer aangenomen) Wet digitale overheid (hierna: Wdo) (Kamerstuk 34 972) beoogt de beweging naar de inzet van veiligere inlogmiddelen overheidsbreed te regelen en af te dwingen. Deze wet bepaalt dat de overheid voldoet aan de eisen van de al langer geldende Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) en de Europese verordening betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt (eIDAS). De Wdo dwingt standaarden af, zoals het alleen nog toestaan van erkende en toegelaten inlogmiddelen, maar biedt ook handvatten, zoals de ‘Regeling betrouwbaarheidsniveaus’ waarmee overheidsdienstverleners het juiste beveiligingsniveau van hun digitale diensten kunnen bepalen.

Belastingdienst en UWV hebben voortouw genomen bij eHerkenning

In het bedrijvendomein hebben twee grote uitvoerders, UWV en Belastingdienst, het voortouw genomen in de uitrol van eHerkenning op ‘eIDAS- betrouwbaarheidsniveau substantieel’ (eHerkenning niveau 3, hierna: EH3). Deze overheidsorganisaties doen dit vooruitlopend op het in werking treden van de Wdo. Bedrijven en organisaties moeten dan met een eHerkenningsmiddel bij alle overheidsdienstverleners in kunnen loggen. In een brief aan de Tweede Kamer van 24 april 2020 geeft de staatssecretaris aan dat er op dit moment al een wettelijke basis is voor het verplicht stellen van eHerkenning, al is die basis behoorlijk wankel te noemen.

Kamer vindt dat belasting betalen gratis moet zijn

Op het eHerkenningsstelsel zijn meer dan 400 organisaties aangesloten. De Belastingdienst en het UWV zijn, zoals gezegd, beide aangesloten op EH3. Hierbij worden hoge eisen gesteld aan het uitgifteproces om betrouwbaar vast te kunnen stellen dat degene waarmee gegevens worden gedeeld, voldoende bevoegd is.

Bij de uitrol zijn ook andere aandachtspunten naar voren gekomen. Zo zijn er van het begin af aan veel vragen over de aanschaf- en abonnementskosten van eHerkenningsmiddelen. De kosten worden als hoog ervaren en de baten in de vorm van veilige uitwisseling van gegevens met de overheid worden nog weinig gezien.

En het is juist dit punt waarop de Tweede Kamer begin dit jaar is aangeslagen. Waarom is het betalen van belasting niet langer gratis? De Kamer eiste dan ook terecht een oplossing voor dit probleem.

Even terug in de tijd

Na het toeslagendebacle en met de aankomende Tweede Kamerverkiezingen in zicht (17 maart 2021) is het niet verbazingwekkend dat met name ondernemerspartij VVD een groep van 60.000 ondernemers niet in de kou wil laten staan. Tijdens het Kamerdebat op 30 januari 2020 over het wetsvoorstel ‘Digitale overheid’ vroeg Tweede Kamerlid Middendorp (VVD) aan staatssecretaris Knops (BZK) wat de overheid gaat doen aan het feit dat ondernemers boetes moeten betalen als zij geen aangifte kunnen doen omdat zij geen eHerkenning hebben alsmede of belasting betalen gratis blijft.

Het antwoordt van Knops was niet bevredigend. Hij gaf op de vraag van Middendorp het volgende antwoord:

‘Aan de andere kant kost een veilig publiek middel geld. Het maken ervan maar ook het verstrekken kost geld. Dat geldt dus ook voor een publiek middel als een paspoort of voor het aanvragen van een bouwvergunning. Als bedrijven niet zouden betalen voor inlogmiddelen, dan zouden de kosten voor de belastingbetaler zijn. In den brede moet er linksom of rechtsom betaald worden. Gratis bestaat niet; dat weet de heer Middendorp ook. Even los van de groep die genoemd is in de brief van 29 januari 2019, zijn er op dit moment ook kosten verbonden aan het doen van aangifte. Weliswaar gaat het niet rechtstreeks naar de Belastingdienst, maar voor het opstellen van jaarrekeningen en accountantsverklaringen worden ook kosten gemaakt.’

Knops kreeg motie aan zijn broek

Met deze flauwekul nam de Kamer terecht geen genoegen. Voor Middendorp is het in ieder geval heel duidelijk dat ondernemers en mensen belasting betalen en daardoor bijdragen aan onze publieke dienstverlening, aan treinen, aan onderwijs, enz. Zijn partij vindt dat je de aangifte dan gratis moet kunnen doen. En er zijn meer partijen die dit vinden. Het is niet verbazingwekkend dat Knops de Kamer niet kon overtuigen tijdens het debat.

Daarop diende Middeldorp samen met zijn collega’s Van der Graaf (CDA) en Van Otterloo (50Plus) op 5 februari 2020 een motie in waarin de regering wordt verzocht te onderzoeken hoe moet worden omgegaan met door ondernemers reeds gemaakte kosten in de periode dat er geen gratis digitaal alternatief is. Uiteindelijk heeft de Kamer niet over de motie gestemd omdat het kabinet de Kamer de toezegging deed naar een alternatief te zullen gaan zoeken. Dat alternatief kwam er en wel in de Kamerbrief van 12 juni 2020 ‘over opties kosteloos maken inlogmiddel belastingaangifte bedrijven’.

Is er een land ter wereld die aan zijn onderdanen geld vraagt om belasting te mogen betalen?

Het antwoord op deze vraag luidt bevestigend. Het kabinet geeft in de Kamerbrief van 12 juni het volgende aan:

‘Conform toezegging hebben wij het Nederlandse beleid met een privaat stelsel en betaald inloggen in het bedrijvendomein vergeleken met enkele andere Europese landen. Hierbij valt op dat Nederland met geen enkel Europees land exact overeen komt. Meer in het algemeen is ook het beeld dat de verschillende Europese landen lastig eenduidig zijn te categoriseren. Wel sluit het Nederlandse model het meeste aan bij landen als Italië, België en Denemarken. Deze landen kennen ook private stelsels of betaalde middelen. Aan de andere kant van het spectrum bevinden zich landen als Finland, Duitsland en Frankrijk. Hier treffen we met name kosteloze en met publieke middelen gefinancierde middelen aan.’

Italië, België en Denemarken

De SPID in Italië is niet kosteloos en ligt zo rond de € 35 per jaar. Het middel kan zowel door burgers als bedrijven worden gebruikt. Het maakt onderdeel uit van een stelsel waarin zowel private als publieke partijen actief zijn. Belastingaangifte gaat evenwel met een specifiek inlogsysteem. Het Belgische Itsme is alleen bedoeld voor burgers en wordt aangeboden door een stelsel van private banken en telecomproviders. Er kan ook belastingaangifte mee gedaan worden. De Deense NemID is niet kosteloos en kan zowel door burgers als bedrijven worden gebruikt. Bedrijven betalen voor services, niet per authenticatie. Met NemID kan ook belastingaangifte worden gedaan.

Finland, Duitsland en Frankrijk

De KatsoID uit Finland maakt geen onderscheid tussen burgers en bedrijven en is kosteloos. Er wordt ook belastingaangifte mee gedaan. Aan de andere kant kent Finland ook de BankID, die wordt uitgegeven door private banken. De German eID is een publiek en kosteloos middel dat zowel door burgers als bedrijven kan worden gebruikt. Ook voor de belastingaangifte. FranceConnect is een kosteloos middel voor zowel burgers als bedrijven om daarmee tevens belastingaangifte te doen. Het is echter geen volledig publiek middel, maar een stelsel waarbinnen zowel publieke als private partijen actief zijn.

Van een eenduidige lijn is dus zeker geen sprake. Elke EU-lidstaat doet, vreemd genoeg, maar wat.

Hoe nu verder? Compensatieregeling van € 24,20 per jaar gedurende twee jaar

Het kabinet komt daarom thans met een voorstel om organisaties die eHerkenning alleen gebruiken om aangiften loonheffingen en vennootschapsbelasting te doen, tegemoet te komen. De voorgestelde regeling compenseert één eHerkenningsmiddel per organisatie per jaar. De machtiging aan een intermediair wordt niet gecompenseerd. De compensatie is op jaarbasis. De regeling start (met terugwerkende kracht) vanaf 1 januari 2020 en duurt twee jaar. De vergoeding wordt betaald aan de ondernemer zelf en geldt alleen voor het speciale Belastingdienst EH3-inlogmiddel. De compensatie moet worden aangevraagd bij één van de zes erkende leveranciers. Dit geldt ook voor organisaties die al een inlogmiddel hebben en deze om willen laten zetten. Er wordt € 24,20 per jaar vergoed: de minimumprijs van een Belastingdienst EH3-inlogmiddel. Vanaf augustus 2020 kan de vergoeding online worden aangevraagd. De compensatie kan worden aangevraagd via de site van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, rvo.nl.

Desgewenst kunnen klanten op een later moment een upgrade kopen om met hetzelfde middel bij meer overheidsorganisaties in te kunnen loggen. De Tweede Kamer heeft deze oplossing inmiddels geaccepteerd.

Waarom maar twee jaar compensatie?

Deze vraag werd aan de orde gesteld tijdens het algemeen overleg in de Tweede Kamer over de Belastingdienst op 23 juni 2020. Staatssecretaris Vijlbrief antwoordde dat het kabinet in ieder geval twee jaar de tijd nodig heeft om te onderzoeken of kosteloos aangifte doen via het publieke domein alsnog (weer) mogelijk gaat worden. Ik verwacht hier eerlijk gezegd niet veel van. Twee jaar is ver weg en wie klaagt er dan nog over eHerkenning, zal het kabinet denken.

Geen inschrijving in het Handelsregister? € 450 compensatie

Een andere belemmering voor organisaties die met eHerkenning zaken met de overheid moeten doen vormt het feit dat zij niet staan ingeschreven in het Handelsregister. Ofwel omdat zij dat niet kunnen, zoals buitenlandse bedrijven met activiteiten in Nederland zonder Nederlandse vestiging, ofwel omdat zij dat zelf liever niet willen, zoals kerkgenootschappen.

Zij kunnen geen eHerkenning aanvragen. Het betreft voor de loonheffing ambassades en buitenlandse rechtsvormen. Voor de vennootschapsbelasting betreft dit open fondsen voor gemene rekening, samenwerkingsverbanden en buitenlandse rechtsvormen. De Belastingdienst heeft deze organisaties, voor zover bekend is bij de Belastingdienst dat zij binnen de doelgroep vallen, benaderd en gewezen op de mogelijkheid gebruik te maken van commerciële aangiftesoftware of een fiscaal dienstverlener. De gefactureerde kosten hiervoor zullen tot een maximum van € 450 worden vergoed, zowel in het geval dat aangifteplichtigen een fiscaal dienstverlener inschakelen als in het geval dat zij commerciële aangiftesoftware aanschaffen. In uitzonderlijke gevallen waarin toepassing van dit maximum – gelet op de doelstelling en de strekking van de compensatiemaatregel – niet billijk zou zijn, kan hiervan worden afgeweken.

Conclusie

Ik ben en blijf van mening dat er sprake is van een volledig ontspoord systeem. Wie verzint nou zoiets? De aanschaf van een eHerkenningsmiddel bij een commerciële aanbieder is ook niet even zo gedaan. Er komt een vertegenwoordiger van het bedrijf langs om je identiteit te controleren met een tijdsmarge van twee uur. Wie dat liever buiten kantooruren of in het weekend wenst te laten doen, moet hiervoor € 7,50 extra betalen. Als alles oké is moeten de ondernemers met een elektronisch potlood een handtekening zetten die moet overeenkomen met de ‘echte handtekening’ op het paspoort of het rijbewijs. Anders moet er nog een keer iemand langskomen en dat kost dan weer iets van € 20.

En de ondernemer die vergeet om na de identificatie eHerkenning binnen vier weken te activeren, kan een ‘boete’ van € 17,50 tegemoet zien voor het toezenden van een nieuwe activatiecode.

Als de naam Kafka opduikt, gaat het vaak niet over de Tsjechische schrijver Franz Kafka (1883-1924), maar over een situatie waarin een burger wordt geconfronteerd met een overheid of bureaucratische instantie, zoals de Belastingdienst, waartegenover hij machteloos is. Je hoeft niet eens een boek van Kafka (zoals ‘Het proces’) te hebben gelezen om een situatie toch te kunnen typeren als ‘je reinste Kafka’, als ‘kafkaësk’ dan wel ‘kafkaiaans’ of als ‘een kafkaverhaal’. Deze laatste termen komen bij mij op als ik dit dossier lees. Maar het kan helaas altijd nog veel erger, gezien het toeslagendebacle, waar ondanks alle goede bedoelingen nog steeds fout op fout wordt gestapeld.

Metadata

Rubriek(en)
Loonbelasting
Vennootschapsbelasting
Auteur(s)
mr. F.A. Peppelenbosch
NLFiscaal
NLF-nummer
NLF Opinie 2020/21
Judoreg
NFB3533
Publicatiedatum
29 juni 2020

Naar de bovenkant van de pagina