Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

In deze BZN-Lux-zaak heeft Hof Amsterdam geoordeeld dat de inspecteur bij het opleggen van de navorderingsaanslagen en de verhogingen niet voortvarend genoeg heeft gehandeld.
Pas eind augustus 2006 stelde de Belastingdienst een projectleider aan hoewel de Belastingdienst reeds in het 2e kwartaal van 2005 wist dat de uit België ontvangen gegevens tot een groot aantal navorderingen zou leiden.
De Hoge Raad is het hier niet mee eens.
Bij de aanpak van het onderhavige BZN-project heeft de Belastingdienst gekozen voor een volgtijdige, fasegerichte, aanpak van de verwerking van de aangeleverde gegevens.
Die keuze valt binnen de beoordelingsvrijheid die de Belastingdienst bij de organisatie en inrichting van de te verrichten werkzaamheden toekomt.
Voor rechterlijk ingrijpen is dan slechts plaats indien de volgens het arrest van de Hoge Raad van 26 februari 2010 (nr. 43050bis, ECLI:NL:HR:2010:BJ9092, BNB 2010/199) vereiste voortvarendheid niet in acht is genomen, aldus de Hoge Raad.
Het cassatieberoep van de Staatssecretaris wordt gegrond verklaard. De zaak is verwezen naar Hof Den Haag ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van dit arrest.

Metadata

Rubriek(en)
Overig
Belastingtijdvak
1995-1996
Instantie
HR
Datum instantie
1 mei 2015
Rolnummer
14/02874
ECLI
ECLI:NL:HR:2015:1105
bwbid=bwbr0&artikel=16

Naar de bovenkant van de pagina