Direct naar content gaan

Samenvatting

Harry Mensing is een in Duitsland gevestigde kunsthandelaar die in verschillende Duitse steden galerieën beheert. In 2014 zijn aan hem kunstvoorwerpen geleverd, afkomstig van in andere lidstaten gevestigde kunstenaars. Deze leveringen zijn in de lidstaat van vestiging van de kunstenaars aangegeven als vrijgestelde intracommunautaire leveringen. Mensing heeft over de leveringen btw over intracommunautaire verwervingen betaald. Daarbij heeft hij geen gebruik van recht op aftrek van voorbelasting gemaakt.

Mensing heeft verzocht om toepassing van de winstmargeregeling op voornoemde leveringen. De Duitse belastingdienst heeft het verzoek afgewezen.

De verwijzende rechter heeft twijfels over de verenigbaarheid van het Duitse recht met het Unierecht, alsmede over de wisselwerking tussen artikel 314 en 316 Btw-richtlijn. Zij heeft hierover prejudiciële vragen gesteld aan het HvJ.

Het HvJ oordeelt dat een belastingplichtige wederverkoper kan kiezen voor de toepassing van de winstmargeregeling op een levering van kunstvoorwerpen die hem in een eerder stadium door de maker of diens rechthebbenden zijn geleverd in het kader van een vrijgestelde intracommunautaire levering, hoewel deze niet behoren tot de in artikel 314 Btw-richtlijn opgesomde categorieën personen. Wanneer wordt gekozen voor toepassing van de winstmargeregeling, kan voor de betreffende levering geen gebruik worden gemaakt van het recht op aftrek van de voorbelasting.

Conform Conclusie A-G Szpunar (NLF 2018/2122, met noot van Gruson).

Margeregeling en verlaagd tarief voor kunstvoorwerpen

Het belang van deze procedure zit voor kunsthandelaar Mensing in de toepassing van het verlaagde tarief. Net als in Nederland heeft Duitsland, op basis van artikel 103 Btw-richtlijn, een verlaagd tarief ingesteld voor de levering van een kunstvoorwerp door de maker ervan. Een wederverkoper die hetzelfde kunstvoorwerp (door)levert, moet het reguliere tarief toepassen.

Voor de wederverkoper is het daarom gunstig om de margeregeling van artikel 314 Btw-richtlijn ook toe te kunnen passen bij kunstvoorwerpen die btw-belast zijn aangekocht van de kunstenaar. Bij toepassing van de margeregeling is dan immers enkel btw tegen het reguliere tarief verschuldigd over de winstmarge, terwijl de in dat geval niet-aftrekbare inkoop-btw tegen het verlaagde tarief is berekend.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
2014
Instantie
HvJ
Datum instantie
29 november 2018
Rolnummer
C‑264/17
ECLI
ECLI:EU:C:2018:968
NLF-nummer
NLF 2018/2561
Aflevering
6 december 2018
Judoregnummer
JCDI:NFB2020
bwbr0002629&artikel=28c&lid=1,bwbr-btw-ri&artikel=314,bwbr-btw-ri&artikel=316,bwbr-btw-ri&artikel=322

Naar de bovenkant van de pagina