Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

De centrale vraag in deze zaak is of diensten op het gebied van rijonderricht, in het kader van het rijbewijs van de categorie B en C1, overeenkomstig artikel 132, lid 1, onderdeel i en j, Btw-richtlijn zijn vrijgesteld van omzetbelasting.

A & G Fahrschul-Akademie GmbH (X) exploiteert een autorijschool. Op de door haar uitgereikte facturen werd de btw niet afzonderlijk vermeld. In 2010 deed X in eerste instantie aangifte van belastbare handelingen. De Duitse belastingdienst handelde overeenkomstig de btw-aangifte. Vervolgens vroeg X de belastingdienst om de btw te verlagen tot € 0. Dit verzoek werd echter afgewezen. Volgens de Belastingrechter in eerste aanleg kan X zich niet met succes beroepen op artikel 132, lid 1, onderdeel i en j, Btw-richtlijn. De enkele prestatie van X bestaat in het geven van theoriecursussen en praktische rijlessen. Daarbij gaat het niet om school- of universitair onderwijs, omdat praktisch rijonderricht volgens de in 2010 geldende aanbeveling voor verkeerseducatie op school geen noodzakelijk of wenselijk onderdeel van het school- of universitair onderwijs vormt.

Het Bundesfinanzhof (hoogste federale rechter in belastingzaken, Duitsland) twijfelt of het oordeel de Belastingrechter in eerste aanleg juist is en heeft hierover aan het HvJ prejudiciële vragen gesteld. Het HvJ verklaart voor recht dat het begrip ‘school- of universitair onderwijs’ in de zin van artikel 132, lid 1, onderdeel i en j, Btw-richtlijn, aldus moet worden uitgelegd dat het geen betrekking heeft op rijonderricht dat door een autorijschool wordt gegeven om het rijbewijs van de categorieën B en C1 te verkrijgen.

Onhandig onderwijs

Om dezelfde reden waarom mijn carrière als internationaal koorddanser niet van de grond kwam, ben ik ook nooit in het bezit geraakt van een rijbewijs: ik ben chronisch onhandig. De hartgrondige vloek van de rijleraar na mijn vijfde vruchteloze rijexamen bevestigde mijn idee dat het voor de wereld beter is als ik me met behoedzame traagheid voortbeweeg. Dat in deze zaak een autorijschool struikelt over een btw-vrijstelling brengt mijn rechtsgevoel ongewild toch in evenwicht. Het is bijzonder dat de vraag of rij-onderwijs kwalificeert als vrijgesteld onderwijs voor de btw nooit eerder aan de orde is geweest. Vooral omdat er – zo begrijp ik uit de conclusie van A-G Szpunar – ten minste twee lidstaten zijn die de kant van de autorijschool kiezen en menen dat rijlessen onder de vrijstelling kunnen vallen. Het lijkt er dus op dat in die lidstaten de vrijstelling toegepast wordt. Dat zal niet direct tot ernstige verstoring van de concurrentie leiden, maar het is wel een signaal dat de harmonisatie van de btw ook voor alledaagse prestaties nog niet is voltooid. De uitleg van het begrip ‘onderwijs’ vraagt om bijzondere lenigheid omdat het een Unierechtelijk begrip is waaraan nauwelijks nadere invulling is gegeven, waardoor in elke lidstaat de neiging zal bestaan om de uitleg door de nationale bril te bezien. Onderwijs bleef daarom tot dusver een onhandig begrip waarover frequent gestruikeld werd.

Unierechtelijke definitie

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
2010
Instantie
HvJ
Datum instantie
14 maart 2019
Rolnummer
C-449/17
ECLI
ECLI:EU:C:2019:202
Auteur(s)
mr. A. Vroon
Belastingdienst
NLF-nummer
NLF 2019/0722
Aflevering
28 maart 2019
Judoregnummer
JCDI:NFB2376
bwbr-btw-ri&artikel=132,bwbr-btw-ri&artikel=132

Naar de bovenkant van de pagina