Direct naar content gaan

Samenvatting

X (bv; belanghebbende) hield alle aandelen in Y (bv), Y1 (GmbH) en Y2 (USA Inc) en vormde tot 9 april 2015 een fiscale eenheid met Y. X heeft op 9 april 2015 al haar aandelen in de vennootschappen verkocht.

Na de verkoop zijn ten laste van X uitkeringen (afscheidsbonussen) aan het voltallige personeel van de vennootschappen verstrekt (in totaal € 1.502.854). X heeft de afscheidsbonussen in de aangifte vpb op de belastbare winst in aftrek gebracht. De Inspecteur heeft de kosten aangemerkt als verkoopkosten deelneming en heeft de aftrek op grond van artikel 13, lid 1, Wet VpB 1969 gecorrigeerd. X heeft beroep ingesteld.

Rechtbank Gelderland verklaart het beroep ongegrond.

Y kon volgens de Rechtbank niet voorafgaand aan de verkoop door X een voorziening treffen voor de afscheidsbonussen. Er is niet voldaan aan de criteria van het Baksteen-arrest. De kosten kunnen daarom ook niet aan Y worden toegerekend. Tussen partijen staat in dat geval vast dat de kosten moeten worden aangemerkt als kosten van X.

Kosten kunnen worden aangemerkt als kosten ter zake van de vervreemding van een deelneming, indien zij worden opgeroepen door de vervreemding van de desbetreffende deelneming, in die zin dat de kosten zonder die vervreemding niet zouden zijn gemaakt (vgl. HR 7 december 2018, ECLI:NL:HR:2018:2264). In dit geval zouden zonder de verkoop van de deelnemingen de afscheidsbonussen niet zijn uitgekeerd. De Inspecteur heeft de kosten daarom terecht gecorrigeerd, oordeelt de Rechtbank.

Metadata

Rubriek(en)
Vennootschapsbelasting
Belastingtijdvak
2015-2016
Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum instantie
13 mei 2022
Rolnummer
21/1402
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2022:2387
Auteur(s)
prof. mr. dr. A.C.P. Bobeldijk
Loyens & Loeff/Nyenrode Business Universiteit
NLF-nummer
NLF 2022/1240
Aflevering
30 juni 2022
Judoregnummer
JCDI:NFB5094
bwbr0002672&artikel=13&lid=1,bwbr0002672&artikel=13&lid=1

Naar de bovenkant van de pagina