Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

DHT, handelend in de hoedanigheid van curator in het faillissement van J & S Service, een vennootschap naar Duits recht, heeft de belastingautoriteit op grond van paragraaf 4, lid 1, van de wet op de vrijheid van informatie verzocht om fiscale gegevens over deze vennootschap teneinde te kunnen onderzoeken of het in het kader van de insolventieprocedure opportuun was een faillissementspauliana in te stellen. Dit verzoek werd echter afgewezen.

Het Verwaltungsgericht (bestuursrechter in eerste aanleg, Duitsland) heeft het beroep grotendeels toegewezen.

Het Oberverwaltungsgericht (hoogste bestuursrechter van de deelstaat Noordrijn-Westfalen, Duitsland) heeft het hoger beroep van de deelstaat Noordrijn-Westfalen tegen het vonnis van Verwaltungsgericht verworpen.

Aangezien de bevoegdheid om over de fiscale gegevens te beschikken in het kader van de faillissementsprocedure is overgegaan op de curator in het faillissement, heeft deze overgang volgens deze rechter ook betrekking op bedrijfsgeheimen en fiscale gegevens, voor zover dit voor het juiste beheer van de failliete boedel nodig is. Hoewel de gevraagde inlichtingen onder het belastinggeheim vielen, had DHT als curator in het faillissement het recht om J & S Service alle informatie te vragen die verband hield met de faillissementsprocedure. De verplichting van de failliete schuldenaar om hieraan mee te werken, omvat ook de verplichting om de belastingautoriteit vrij te stellen van haar geheimhoudingsplicht.

De deelstaat Noordrijn-Westfalen heeft tegen deze beslissing beroep in Revision ingesteld bij het Bundesverwaltungsgericht (hoogste federale bestuursrechter, Duitsland).

Het Bundesverwaltungsgericht besloot om over deze kwestie aan het HvJ prejudiciële vragen te stellen. Het betreft in casu vragen over de uitleg van artikel 23 AVG.

Het HvJ verklaart zich echter onbevoegd. Artikel 23 AVG kan niet los worden gezien van het feit dat het specifiek beoogt de grondrechten van natuurlijke personen te waarborgen.

De bepalingen van de AVG kunnen dus niet op dezelfde wijze worden uitgelegd met betrekking tot natuurlijke personen als met betrekking tot rechtspersonen waarvan het recht op gegevensbescherming niet in de AVG is gedefinieerd.

Conform Conclusie A-G Bobek (NLF 2020/2244, met noot van Dafnomilis).

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Europees belastingrecht
Belastingtijdvak
2014-2015
Instantie
HvJ
Datum instantie
10 december 2020
Rolnummer
C-620/18
ECLI
ECLI:EU:C:2020:1011
Auteur(s)
prof. mr. A.J. Tekstra
Blauw Tekstra Uding
NLF-nummer
NLF 2021/0017
Aflevering
7 januari 2021
Judoregnummer
JCDI:NFB3927

Naar de bovenkant van de pagina