Samenvatting
Dit wetsvoorstel van de minister van Financiën dat op 1 juli 2024 bij de Tweede Kamer is ingediend, strekt ertoe om op de regels rondom de toegang tot geregistreerde informatie over de UBO’s van zowel vennootschappen en andere juridische entiteiten als trusts en soortgelijke juridische constructies aan te passen. Omdat het hier gaat om informatie over UBO’s die is opgenomen in het UBO-register voor vennootschappen en andere juridische entiteiten dan wel in het UBO-register voor trusts en soortgelijke juridische constructies, is aanpassing van zowel de Handelsregisterwet 2007 als de Implementatiewet registratie uiteindelijk belanghebbenden van de trusts en soortgelijke juridische constructies nodig.
Deze aanpassing en de snelle invoering daarvan zijn noodzakelijk. Op 22 november 2022 heeft het HvJ uitspraak gedaan in een prejudiciële zaak over het Luxemburgse UBO-register (gevoegde zaken C‑37/20 en C‑601/20, ECLI:EU:C:2022:912). In deze uitspraak wordt een specifiek onderdeel van de gewijzigde Europese anti-witwasrichtlijn over de openbare toegankelijkheid van het UBO-register ongeldig verklaard. Omdat dit onderdeel van deze richtlijn reeds is geïmplementeerd in Nederlandse regelgeving, heeft de ongeldigverklaring gevolgen voor de Nederlandse UBO-registers en is spoedige aanpassing van de regelgeving nodig. Onderhavig wetsvoorstel strekt ertoe de toegang tot de Nederlandse UBO-registers te beperken.
Deze beperking houdt in dat enkel nog toegang hebben tot de UBO-registers:
a. partijen waarvan op basis van de Anti-witwasrichtlijn verplichte toegang moet worden geregeld, te weten: de bevoegde autoriteiten en FIU’s, de meldingsplichtige entiteiten in het kader van het cliëntenonderzoek dat zij op grond van de Anti-witwasrichtlijn moeten verrichten en elke natuurlijk persoon of rechtspersoon die een legitiem belang kan aantonen;
b. partijen die toegang krijgen in het belang van de naleving van sancties en het toezicht en de handhaving daarop;
c. bestuursorganen en rechtspersonen met een overheidstaak waarvoor het in verband met een wettelijke of Europeesrechtelijke verplichting of bevoegdheid noodzakelijk is om UBO’s te achterhalen; en
d. partijen die staan ingeschreven in de UBO-registers, voor zover het hun eigen gegevens betreft.