Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) heeft met het oog op de registratie in het kentekenregister van een uit een andere lidstaat afkomstige gebruikte personenauto (hierna: auto 1) op aangifte van 21 augustus 2017 een bedrag aan BPM voldaan. In verband met de registratie in het kentekenregister van een andere, eveneens uit een andere lidstaat afkomstige gebruikte personenauto (hierna: auto 2) heeft zij op aangifte van 16 oktober 2017 een bedrag aan BPM voldaan.

Voor Hof Arnhem-Leeuwarden was in geschil of X voor de beide auto’s recht heeft op een verdere vermindering van BPM zoals bedoeld in artikel 10 Wet BPM (tekst 2017). X stelt dat zij recht heeft op een extra vermindering van BPM vanwege het verstrijken van een periode tussen de voldoening op aangifte en de tenaamstelling van de personenauto.

Het Hof heeft geoordeeld dat een redelijke verdeling van de bewijslast meebrengt dat de belastingplichtige die stelt recht te hebben op een vermindering van BPM, de daarvoor benodigde feiten moet stellen en bij betwisting aannemelijk moet maken. Onder verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad van 17 januari 2020 (18/03802, ECLI:NL:HR:2020:63, NLF 2020/0275, met noot van Bothof), heeft het Hof geoordeeld dat artikel 110 VWEU zich niet tegen deze verdeling van de bewijslast verzet. Naar het oordeel van het Hof had het op de weg van X gelegen om gegevens over de datum van registratie van de auto’s in het kentekenregister in te brengen. Dat heeft zij nagelaten, zodat zij niet aannemelijk heeft gemaakt dat te veel BPM op aangifte is voldaan.

Het Hof verwierp het standpunt van X dat de wijze van heffing van BPM, waarbij die belasting moet worden betaald voordat het belastbare feit van registratie plaatsvindt, in strijd is met het Unierecht.

X heeft met zes middelen cassatieberoep ingesteld, maar de Hoge Raad oordeelt dat alle middelen falen.

Het cassatieberoep wordt ongegrond verklaard.

Metadata

Rubriek(en)
Autobelastingen
Belastingtijdvak
2017
Instantie
HR
Datum instantie
15 juli 2022
Rolnummer
21/02565
ECLI
ECLI:NL:HR:2022:1087
NLF-nummer
NLF 2022/1421
Aflevering
21 juli 2022
bwbr0005806&artikel=10,bwbr0005806&artikel=10

Naar de bovenkant van de pagina