Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) is een in Duitsland gevestigde onderneming. Haar ondernemingsactiviteiten bestaan uit het onderzoeken en ontwikkelen van data- en communicatiesystemen (ICT-activiteiten). Zij heeft in het jaar 2015 een partij van 16.637 kilogram nikkel aangekocht in Nederland.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft geoordeeld dat X recht heeft op aftrek van voorbelasting die in rekening is gebracht bij de aankoop van de partij nikkel.

De Inspecteur heeft hoger beroep ingesteld maar Hof Den Bosch verklaart dat ongegrond.

X wordt voor haar ICT-activiteiten als ondernemer aangemerkt. Niet in geschil is dat de partij nikkel is aangeschaft met het oogmerk deze op een later moment weer te verkopen. Gelet daarop en omdat X onweersproken heeft gesteld dat de werkzaamheden met betrekking tot het nikkel bestaan uit het volgen van de koersontwikkeling van nikkel met het oog op het hebben van een financiële buffer, is het Hof, anders dan de Hoge Raad in zijn arrest van 24 november 2017 (16/00961, ECLI:NL:HR:2017:2983, NLF 2017/2865, met noot van Cornielje), van oordeel dat de incidentele aankoop van de partij nikkel als een economische activiteit – een werkzaamheid – in de zin van artikel 9, lid 1, tweede alinea, Btw-richtlijn is te beschouwen. De aan X in dat verband in rekening gebrachte omzetbelasting is dan op grond van artikel 15, lid 1, aanhef en onderdeel a, Wet OB 1968 als voorbelasting aftrekbaar.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
2016
Instantie
Hof Den Bosch
Datum instantie
21 februari 2024
Rolnummer
22/00908
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2024:516
NLF-nummer
NLF 2024/0814
Aflevering
2 april 2024
bwbr0002629&artikel=15,bwbr0002629&artikel=15

Naar de bovenkant van de pagina