Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) heeft een aantal van luipaardvel gemaakte voorwerpen (een handtas, stola, parapluhouder, diadeem en twee hoedjes) aan het Tassenmuseum, een anbi, geschonken. De handel in (voorwerpen gemaakt van) luipaardbont is sinds 1975 verboden.

Voor Hof Den Haag was in geschil de waarde van de voorwerpen voor de toepassing van de giftenaftrek van afdeling 6.9 Wet IB 2001. Het Hof heeft geoordeeld dat de voorwerpen, ondanks het handelsverbod, een geldelijke waarde hebben en dat op X de bewijslast rust van de hoogte daarvan. X heeft niet aannemelijk gemaakt dat de voorwerpen een zodanige waarde hebben dat hij aanspraak kan maken op enige giftenaftrek, aldus het Hof.

X klaagt in cassatie dat bij afwezigheid van een legale markt voor de voorwerpen, de waarde ervan moet worden bepaald aan de hand van de kosten die verbonden zijn aan de enige legale manier om de voorwerpen te vervangen, te weten: het zelf (laten) vervaardigen van de voorwerpen uit zelf geïmporteerde huid van met vergunning zelf geschoten luipaard.

De klacht faalt, aldus de Hoge Raad. Gelet op het stelsel van de Wet IB 2001 is het Hof er terecht van uitgegaan dat giften in natura voor de toepassing van de giftenaftrek uit die wet moeten worden gewaardeerd op de waarde in het economische verkeer. De klacht, die uitgaat van een andere wijze van waardebepaling, faalt reeds daarom.

Conform Conclusie A-G Niessen.

Metadata

Rubriek(en)
Schenk- en erfbelasting
Belastingtijdvak
2014
Instantie
HR
Datum instantie
10 november 2017
Rolnummer
17/00841
ECLI
ECLI:NL:HR:2017:2825
Auteur(s)
drs. P.J.F. Jansen
Belastingdienst
NLF-nummer
NLF 2017/2719
Aflevering
23 november 2017
Judoregnummer
JCDI:NFB957
bwbr0002672&artikel=16&lid=2,bwbr0011353&artikel=6.1&lid=2,bwbr0011353&artikel=6.33,bwbr0011353&artikel=6.35,bwbr0011353&artikel=6.35,bwbr0011353&artikel=6.39,bwbr0011353&artikel=6.39

Naar de bovenkant van de pagina